•
Stel de intensiteit in met regelaar [17];
•
Start de behandeling met toets [14] indien een zwelprogramma is ingesteld.
Het ophalen van de apparaatinstelling dient te geschieden zolang
drukt men een andere toets in dan toets [14] of toets [15], dan wordt de oproepprocedure afgebroken.
5.4.1.2 Apparaatinstelling opslaan
•
Stel de therapievorm en alle parameters in op alle gewenste kanalen;
•
Druk op toets [15].
•
Kies met de centrale regelaar [16] een geheugennummer in het bereik van 0 - 9. Op het display
verschijnen de instellingen die onder dit geheugennummer zijn opgeslagen, zodat u kunt
controleren welke gegevens u gaat overschrijven;
•
Druk nogmaals op toets [15].
instellingen die zullen worden opgeslagen;
•
Druk op toets [14] om de opslagprocedure uit te voeren.
Het uitvoeren van de opslagprocedure dient te geschieden zolang
drukt men een andere toets in dan toets [14] of toets [15], dan wordt de opslagprocedure afgebroken.
5.4.2
Protocollen
Een protocol bestaat één of meerdere behandelstappen die elkaar, na een vooraf bepaalde tijd
automatisch opvolgen. Elke behandelstap kent zijn eigen stroomvorm, parameterinstellingen en
behandelduur. De protocollen zijn naar toepassingsgebied gerangschikt in clusters. Protocollen worden
geïdentificeerd met een 2-cijferig nummer:
1:1
het eerste nummer is het clusternummer
1:1
het tweede nummer is het protocolnummer
De Endomed 482 beschikt over een aantal voorgeprogrammeerde protocollen, die zijn terug te vinden
vanaf cluster 2. Ieder clusternummer heeft zijn eigen indicatiegebied. Zo zijn bijvoorbeeld onder
clusternummer 2 alle antalgische behandelingen en onder clusternummer 3 alle circulatiebevorderende
protocollen opgeslagen. In de meegeleverde "Therapiewijzer" bevindt zich een overzicht van alle clusters
en de daarin opgenomen protocollen. Hiernaast is het mogelijk om met de Endomed 482 zelf protocollen
samen te stellen. Clusternummer 1 is gereserveerd voor deze vrij programmeerbare protocollen.
Protocollen voor elektrotherapie kunnen voor 1-kanaals of 2-kanaals toepassingen bestemd zijn. Als een
1-kanaals protocol wordt opgehaald, moet eerst het kanaalnummer gekozen worden, waarop dit protocol
moet worden uitgevoerd. Hierbij is de instelling "gekoppelde kanalen" ook toegestaan, waarbij het 1-
kanaals protocol op beide kanalen uitgevoerd zal worden. Is een 1-kanaals protocol actief, dan kan op
het tweede kanaal een willekeurig ander 1-kanaals protocol worden uitgevoerd. 2-kanaals protocollen
kunnen uiteraard alleen worden opgehaald bij de instelling "gekoppelde kanalen".
5.4.2.1 Protocol oproepen
•
Kies met toets [7] en de centrale regelaar [16] het gewenste kanaal waarop het protocol moet
worden geladen;
•
Druk op toets [15].
•
Kies met de centrale regelaar [16] een protocolnummer in het bereik vanaf 1:1. Op het display
verschijnt de totale behandelduur van het geselecteerde protocol;
•
Druk op toets [14] om het protocol op te halen;
•
Stel de intensiteit in met regelaar [17];
•
Start de behandeling met toets [14] indien een zwelprogramma is ingesteld.
Bij het doorlopen van het protocol wordt telkens de resterende behandeltijd van de lopende behandelstap
weergegeven. Aan het einde van elke behandelstap klinkt een kort geluidssignaal. Aan het einde van het
protocol wordt het standaard 'einde therapie' geluidssignaal weergegeven, waarna het apparaat de
protocolmode verlaat.
Opmerkingen:
•
Nadat een protocol is opgehaald blijft het protocolnummer op het display aanwezig. Hiermee
wordt aangegeven dat de protocolmode actief is. Achter het protocolnummer verschijnt het
behandelstapnummer, tezamen met het bijbehorende symbool
•
Een opgehaald, doch nog niet lopend protocol kan worden verwijderd door opnieuw op toets [15]
te drukken. Door een moment te wachten of door een willekeurig andere toets dan toets [14] of
toets [15] in te drukken, zal het apparaat de protocolmode weer verlaten.
knippert op het display;
knippert op het display. Op het display verschijnen nu de huidige
knippert op het display;
knippert. Wacht men te lang, of
? knippert. Wacht men te lang, of
.
NL
13