VIII. INSTELLINGEN & GEBRUIK
E. MONTEREN VAN DE ZITTING
WAARSCHUWING
Controleer VOORDAT u de zitting monteert, altijd of het mobiliteitsmiddel volledig
uitgevouwen en in vergrendelde positie is. Kijk ook of alle vier de wielen vergrendeld zijn.
De zitting mag nooit worden gemonteerd terwijl er iemand in de stoel zit. Vergeet nooit het
mobiliteitsmiddel te stabiliseren voordat u de zitplaat monteert.
• Draai de voorste zwenkwielen tot ze naar voren gericht staan.
• Activeer de parkeerrem.
Onder de zitplaat bevindt zich een klink. De interface op de basis is het tegenstuk voor
deze klink en vergrendelt hiermee. De zitting kan zo worden gemonteerd dat het kind
voorwaarts of achterwaarts kijkend kan zitten. De montage is in beide richtingen hetzelfde.
Gebruik van de vergrendelingspal:
NB - De pal onder de zitplaat heeft een vergrendeling die kan worden gebruikt om extra
veiligheid te bieden nadat de zitting is geïnstalleerd.
1.
VOORDAT de zitting aan de basis wordt bevestigd, of hiervan wordt verwijderd, MOET
de vergrendelingspal (K) naar rechts worden geschoven (niet-vergrendelde positie)
zoals in afbeelding 14 wordt getoond.
2.
Om onverhoedse activering van de pal te voorkomen, dient u de vergrendelingspal
naar links te schuiven zoals getoond in fig. 15 NADAT de zitting volledig aan de
basis is bevestigd. (De zitting kan niet aan de basis worden bevestigd terwijl de
vergrendeling is geactiveerd).
Bevestigen van de zitting:
OPMERKING - Wanneer u het Moderate Seating-systeem achterwaarts gericht installeert,
zet u de voetsteun ongeveer 5 graden omhoog, zodat de zitting vrij komt van de dwarsbalk
van de wandelwagen en in de houder kan worden vergrendeld.
1. Controleer of de zitting volledig rechtop staat (niet gekanteld).
2. Controleer of er geen veiligheidsgordels en accessoires in de weg zitten als u de
zitunit op het frame wilt plaatsen.
3. Uitsluitend voor het moderate seating-systeem: Leg het uitlijningsplaatje (D) met
de ondersteunende kruisstang (E) op de basis (fig. 15).
4. Laat het geheel zakken zodat de zitting en de bevestigingsplaat met elkaar in contact
komen.
5. Schuif de zitting gelijkmatig naar achteren. U moet een duidelijke klik horen.
Controleer of de zitting goed aan het onderstel bevestigd is door hem aan beide
kanten omhoog te trekken. Als er geen beweging of kanteling zichtbaar is, is de
zitting op de juiste wijze bevestigd en zit hij vast.
6. De zitting kan nu worden gebruikt om een kind in te plaatsen voor vervoer en/of
aanpassingen.
F. VERWIJDEREN VAN DE ZITTING
WAARSCHUWING
Verplaats het kind altijd naar een veilige plaats VOORDAT u de zitting verwijderd. Wanneer
u dit niet doet, kan dit leiden tot persoonlijk letsel bij de persoon die in de wandelwagen
zit en/of bij de verzorger. Vergeet nooit het mobiliteitsmiddel te stabiliseren voordat u de
zitplaat monteert.
• Draai de voorste zwenkwielen tot ze naar voren gericht staan.
• Activeer de parkeerrem.
Verwijderen van de zitting:
1. Controleer of de zitting volledig rechtop staat (niet gekanteld)
2. Trek aan de ontgrendelingshendel en houd deze vast totdat hij ontkoppelt (A) uit
de houder en schuif de zitting in voorwaartse richting. Til de zitting op nadat deze is
ontkoppeld.
3. De zitting kan nu worden gecontroleerd en/of opgeborgen.
MK-100301 Rev.L
13
14
15
16
142
NEDERLANDS
13
14
D
15
E
16
A