VIII. INSTELLINGEN & GEBRUIK
B. VOORWIELEN (ZWENKWIELEN)
Het installeren en verwijderen van de zwenkwielen:
1.
Voel aan de onderkant van het Voyage frame naar het gat waar de pen van het wiel
in gestoken moet worden. Plaats de as (A) onder het gat en terwijl u op uitsteeksel
(B) duwt, steekt u de as in het gat, totdat de pen op zijn plaats klikt. Controleer of het
wiel goed aan het frame vastzit door eraan te trekken. Als u geen beweging voelt, is
het wiel goed gemonteerd. Herhaal deze procedure voor het andere wiel.
2.
Om het zwenkwiel te verwijderen, drukt u op (B) en trekt u het zwenkwiel uit het gat.
Zwenkwielvergrendeling:
1.
Met de borgring (C) kan het zwenkwiel worden vergrendeld. Draai de borgring met de
klok mee totdat hij op zijn plaats klikt. Doe dit bij beide voorwielen en controleer om u
ervan te verzekeren dat de vergrendeling is geactiveerd.
2.
Om het zwenkwiel te ontgrendelen, draait u de borgring tegen de klok in totdat het
wiel vrijelijk kan draaien.
C. ACHTERWIELEN
Installeren en verwijderen van de achterwielen:
1.
Om het achterwiel te bevestigen, schuift u de wielas (D) rustig in het gat in het frame,
totdat het wiel op zijn plaats klikt.
2.
Om het achterwiel te verwijderen, hoeft u alleen maar op de wielknop (E) te drukken,
waarna u het wiel van het frame afhaalt.
D. DE PARKEERREM
Activeren of deactiveren van de parkeerrem:
1.
Om de parkeerrem te activeren, duwt u de rempedaal (F) rustig met uw voet naar
beneden.
2.
Om de parkeerrem te ontgrendelen, duwt u de verticale hendel (G) naar voren.
9
10
11
8
12
141
NEDERLANDS
B
A
C
D
E
F
MK-100301 Rev.L
8
9
10
11
12
G