De voeding van de elektrische pomp zonder stekker
LET OP!
gebeurt door een blijvende aansluiting te maken met het
schakelbord, uitgerust met een schakelaar, zekeringen en
thermische schakelaar geijkt op de stroomsterkte
opgenomen door de elektrische pomp.
Het netwerk moet beschikken over een efficiënte
aardingsinstallatie volgens de bestaande elektrische
normen in het land: deze verantwoordelijkheid wordt
gedragen door de installateur.
In geval van elektrische pompen zonder
stroomtoevoerkabel, een kabel aanschaffen die voldoet
aan de geldende normen in het eigen land en met de juiste
doorsnede op grond van de lengte, het geïnstalleerde
vermogen en de netspanning.
Indien aanwezig, dient de stekker van de éénfasige versie
te worden aangesloten op het elektrische netwerk in een
interne omgeving, ver van besproeiing, waterstralen of
regen, en op zodanige wijze dat de stekker toegankelijk is.
De pompen zijn niet voorzien van interne motorbescher-
ming, dus de bescherming tegen overbelasting dient door
de gebruiker te worden uitgevoerd. Van 1,5 kW tot 45 kW
is de motor uitgerust met een PTC. Het is raadzaam om de
beveiliging aan te sluiten op een printplaat.
TIJDENS HET AANSLUITEN ABSOLUUT VERMIJDEN DAT DE AANSLUITKAST
OF DE MOTOR NAT OF VOCHTIG RAKEN.
– Voor de driefasige versie, na het aansluiten van de stroomtoevoerkabel van
het ster-type of van het driehoeks-type op de aansluitkast, en de elektrische
pomp bekijkend vanaf de motorkant, controleren of de koelventilator in de
richting van de pijlsticker op de ventilatordeksel draait. In het geval hij ver-
keerd mocht draaien, twee van de drie draden in het klemmenbord van de
motor omdraaien.
ELEKTRISCHE EVMS
Alvorens over te gaan tot het uitvoeren van de aansluiting, controleren of de
spanning en de frequentie van het netwerk overeenkomen met die van de motor,
die kunnen worden afgelezen van het typeplaatje. Tussen het netwerk en de
elektrische pomp moet een bedieningsbord worden aangebracht met de volgende
inrichtingen (indien niet anders gespecificeerd door lokale normen):
-
schakelaar met openingsafstand van de contacten van minstens 3 mm;
-
beveilingsinrichting tegen kortsluiting (zekeringen of thermische schakelaar);
-
hooggevoelige aardlekschakelaar (0,03 A);
-
aanbevolen wordt een beveiligingsinrichting tegen droog functioneren, aan te
sluiten op een drijver, op sondes of op een ander gelijkwaardig apparaat.
Eerst de beschermende geleider aansluiten op de PE-klem, het verlaten van het
langere snoer, zodat het de laatste is die loslaat in geval accidentele breuk.
Als de aansluitkast zich in een onhandige positie bevindt voor de aansluiting van
de kabel, is het mogelijk de plaatsing ervan te wijzigen door de motor 90° of 180°
of 270° te draaien. Hiervoor moeten de 4 bouten voor de bevestiging van de motor
op de motorsteun verwijderd worden en moet de motor net voldoende geheven
worden dat de rotatie mogelijk is, zonder de koppeling van de motoras en die van
de pomp te verwijderen. De 4 schroeven vervolgens weer vastdraaien.
10. HET VULLEN VAN DE POMP
LET OP!
De pomp niet in werking stellen voordat deze is
aangesloten en geïnstalleerd in haar definitieve positie
voor gebruik; handeling uit te voeren met volledig gesloten
elektrisch klemmenbord van de motor
De pomp en de zuigleiding moeten met water gevuld worden. Zoals reeds
gespecificeerd, veroorzaakt het activeren van de pomp zonder water automatisch
ernstige schade aan bepaalde interne onderdelen van de pomp.
Het vullen uitvoeren met gesloten aansluitkast en na het loskoppelen van de
stroomvoorziening.
10.1 HET VULLEN VAN DE POMP WAARBIJ HET VLOEISTOFNIVEAU LAGER
LIGT DAN DE POMP
a) De zeskantige stop, op de externe mantel ter hoogte van de bovenste steun,
losdraaien (de beschermingen van de koppelingen verwijderen waar nodig);
b) Met behulp van een trechter de zuigleiding en het pomphuis met water vullen,
totdat deze overlopen;
c) De zeskantige stop opnieuw vastdraaien, totdat deze geblokkeerd wordt;
d) Eventuele waterlekkages zorgvuldig opdrogen;
e) De beschermingen van de koppeling opnieuw monteren, als deze zijn
gedemonteerd.
10.2 HET VULLEN VAN DE POMP WAARBIJ HET VLOEISTOFNIVEAU
HOGER LIGT DAN DE POMP
a) De zeskantige stop losdraaien;
b) De afsluiter van de toevoer openen totdat het water overloopt;
c) De stop opnieuw vastdraaien, totdat deze geblokkeerd wordt; opstarten en
werking.
11. GEBRUIK, OPSTARTEN EN BEDRIJF
DE ELEKTRISCHE POMP NOOIT ZONDER WATER LATEN FUNCTIONEREN:
HET GEBREK AAN WATER VEROORZAAKT ERNSTIGE SCHADE AAN DE
INTERNE ONDERDELEN.
11.1 ALGEMENE VOORSCHRIFTEN
a) Onze elektrische oppervlaktepompen zijn ontworpen voor werking in
plaatsen waar de omgevingstemperatuur niet hoger is dan 40°C en de
hoogte boven zeeniveau 1.000 m niet overschrijdt;
b) onze elektrische pompen mogen niet worden gebruikt in zwembaden of
vergelijkbare plaatsen;
c) het langdurig functioneren van de elektrische pomp met een gesloten
persleiding kan schade wegens oververhitting veroorzaken;
d) Schakel de motorpomp niet meer dan 50.000 keer per jaar in en uit. Als de
pomp meer dan 50.000 keer per jaar in- en uitgeschakeld wordt, kan de le-
vensduur verkort worden en bestaat er een risico op voortijdig defect raken
van de pomp. Zie ook hoofdstuk 7.2 voor het maximale aantal in- en uitscha-
kelingen per uur;
e) in geval van het wegvallen van de spanning is het een goede gewoonte om
het elektrische voedingscircuit te onderbreken;
f) Selecteer de pomp zodat deze dichtbij het beste efficiëntiepunt werkt, ten
minste tussen het minimale en maximale nominale debiet.
11.2 OPSTARTEN
Nadat de hydraulische en de elektrische aansluitingen zijn voltooid en de pomp is
gevuld, moet de draairichting van de pomp wordengecontroleerd voordat hij in
werking wordt gesteld.
a) Start de elektropomp met de afsluiter op de toevoer gesloten.
b) Controleer of de draairichting met de klok mee is, gezien vanaf ventilatorzijde
motor (aangegeven door de betreffende pijl op de bovenste steun) door de
sleuven van de ventilatorafdekking van de motor, dit kan gemakkelijk worden
vastgesteld bij het starten of stoppen ervan.
c) Als de draairichting onjuist is, moet de elektrische voeding worden
afgekoppeld en de positie van twee voedingsdraden worden verwisseld op
het paneel of in het klemmenbord van de motor.
d) De pomp twee of drie keer opstarten om de conditie van de installatie te
testen.
e) zorg een paar keer voor plotselinge drukvermeerdering aan de perszijde;
f) controleer of het niveau van geluid, vibraties, druk en elektrische spanning
zijn niet buitensporig.
[-C-]
g) tijdens het draaien de ontluchtingsplug openen totdat er water uitkomt en
draai dan de plug dicht.
11.3 BEDRIJF
De pomp opstarten met gesloten afsluiter aan de perszijde; deze vervolgens
geleidelijk openen. De elektrische pomp moet op regelmatige en geruisloze wijze
functioneren. De afsluiter weer sluiten en controleren of de af te lezen druk op de
manometer aan de perszijde een waarde aangeeft die in de buurt ligt van Hmax
op het typeplaatje. (De benadering is vooral te wijten aan de toleranties en de
zuigsituatie van de inlaat). Als de af te lezen druk op de manometer veel lager is
dan Hmax, het vullen herhalen (lucht in de pomp).
Als de twee waarden niet veel verschillen, betekent dit dat de pomp correct
functioneert; eventuele storingen bij geopende afsluiter zijn bijna altijd te wijten aan
problemen van elektrische aard met de installatie of van mechanische aard met de
motor of of nog vaker aan cavitatie van de pomp veroorzaakt door:
-
te groot hoogteverschil of buitensporige weerstandsverliezen bij de inlaat,
-
te lage tegendruk aan de perszijde,
-
problemen gekoppeld aan de temperatuur van de vloeistof.
[-D-]
NL
59