Opgelet: De katheter uitsluitend met de meegeleverde in-lineklemmen
afklemmen.
•
De nodige herstellende actie moet worden uitgevoerd vóór het
voortzetten van de behandeling.
Opmerking: Door bovenmatig bloedverlies kan de patiënt in shock raken.
Vervangen van verband - Een verband moet de inbrengplaats
•
altijd bedekken. Het verband moet worden vervangen volgens
het beleid van de instelling of elke keer dit vuil of nat wordt of
niet meer bedekt.
Opmerking: Telkens wanneer een verband vervangen wordt, dient
de externe lengte van de katheter beoordeeld te worden om te
bepalen of zich migratie va de katheter heeft voorgedaan.
Spoelen en afsluiten - Spoel de katheter en sluit deze af
•
volgens het beleid van de instelling.
•
De katheter moet gespoeld worden met een normale zoutoplossing
alvorens geneesmiddelen toe te dienen om de afsluitoplossing te
verwijderen.
•
Na toedienen van geneesmiddelen moet het lumen opnieuw
worden gespoeld met een normale fysiologische zoutoplossing
en dan afgesloten om doorlaatbaarheid te behouden.
Injectiedoppen - Injectiedop(pen) of naaldloze toegangspoort(en)
moeten worden vervangen volgens het beleid van de instelling. Als
u de bijgeleverde naaldloze toegangspoort(en) gebruikt, doe dit dan
niet meer dan 100 keer.
•
Verstopte/deels verstopte katheter - Als er weerstand wordt
ondervonden bij het aspireren of spoelen kan het zijn dat het
lumen geheel of gedeeltelijk is verstopt.
Waarschuwing: Spoel niet als u weerstand voelt.
•
Als het lumen niet geaspireerd of gespoeld kan worden, en er
werd bepaald dat de katheter verstopt is met bloed, dienen
de procedures van de instelling voor het verwijderen van
bloedstolsels te worden gevolgd.
Infectie:
Opgelet: Wegens het risico op HIV of andere pathogenen in het bloed
moeten gezondheidswerkers altijd universele voorzorgsmaatregelen
voor bloed en lichaamsvocht nemen bij de verzorging van alle patiënten.
•
Men dient zich altijd aan een steriele techniek te houden.
•
Klinisch erkende infectie dient onmiddellijk in overeenstemming
met de gedragslijnen van de instelling te worden behandeld.
Waarschuwing: Alleen een arts die vertrouwd is met de geschikte
technieken mag de volgende procedures proberen.
Opgelet: Neem altijd het protocol van de instelling, eventuele
complicaties en hun behandeling en voorzorgen door alvorens u de
katheter verwijdert.
1.
Was handen, verzamel benodigdheden.
2.
Verwijder oud verband en kijk of de inbrengplaats rood
aangelopen of week is, en of er vocht uitloopt.
3.
Neem de katheter vast bij de inbrengplaats en verwijder hem
met een langzame constante beweging uit de ader.
4.
Als er weerstand wordt ondervonden - STOP. Tape de katheter
opnieuw vast en breng een warm kompres aan op het lidmaat
gedurende 20-30 minuten.
5.
Ga verder met de verwijderprocedure. Als de katheter "vast" komt te
zitten volg dan het beleid van de instelling voor verdere interventie.
6.
Voer druk uit, indien nodig, tot het bloeden stopt en breng
verband aan volgens de richtlijnen van de instelling.
ONDERHOUD VAN DE KATHETER
KATHETERPRESTATIES
VERWIJDEREN VAN DE KATHETER
-48-