8. Storingen en oplossingsmaatregelen
Relaisfout
Duo Pumpe 1
Duo Pumpe 2
Niveaufout
Duo Pumpe 1/2
8.2.1 niet reguliere niveautoestanden (tot 12/09)
Uitvallen van niveauschakelaars kunnen gedeeltelijk her-
kend worden en activeren in bedrijfsmodus „Auto" een zin-
volle noodbesturing. Als de besturing een niet plausibele toe-
stand van de niveauschakelaars herkend, gebeurt de sto-
ringsmelding „Niveau" door knipperen van de rode „Loopti-
jd/Niveau"-LED en het relais „Storing". De storingsmelding
kan met de „Alarm Reset"-schakelaar gewist worden, als het
defect is opgelost, of er op grond van de voorhanden ni-
veausignalen geen niveaufout herkenbaar is. Algemeen niet
onderscheidbaar zijn niet sluitende „Alarm"-niveauschake-
laars en niet openende „Aan"-niveauschakelaars.
Niet reguliere niveautoestanden beduiden gebruikelijk
een fout van niveauschakelaars of bedrading. Een on-
derhoud mag alleen door een elektricien gebeuren.
Tussen een niet sluitende „Aan"-niveauschakelaar en een
a) Enkele installatie
niet openende „Alarm"-niveauschakelaar kan niet worden
onderscheiden. Als „Alarm"-niveau zonder „Aan"-niveau vo-
orhanden is, dan gebeurt de melding van de niveaufout. De
motor wordt niet ingeschakeld. Als in deze toestand echter
de „Aan"-niveauschakelaar sluit, dan wordt de pomp inge-
schakeld. Openen van de „Aan"-niveauschakelaar schakelt
de pomp uit.
All manuals and user guides at all-guides.com
Veiligheidsschakelaar voor capaciteit schakelt niet meer uit
--> Schakeltoestel van het net afkoppelen
--> veiligheidsschakelaar uitwisselen
--> klantenservice contacteren
- Niveaufout (alleen bij drukmembraanschakelaar):
Besturingskabel naar het schakeltoestel is niet continu stijgend gelegd
--> kabelverloop controleren, te lange kabels eventueel inkorten.
De schakelaars AAN en ALARM schakelen in verkeerde volgorde
--> Drukbesturingsunit defect, uitwisseling noodzakelijk
• Niet sluitende „Aan1"-niveauschakelaar storingsmelding
b) Dubbele installatie
gebeurt na het overschrijden van het „Aan2"-niveau. Over-
schrijden van het „Alarm"-niveau schakelt beide pompen
in. Onderschrijden van het „Aan2"-niveau schakelt de
pompen uit.
• Niet sluitende „Aan2"-niveauschakelaar storingsmelding
gebeurt na overschrijden van het „Alarm"-niveau. Gelijkti-
jdig wordt de tweede pomp bijgeschakeld. Beide pompen
blijven in werking, tot het „Aan1"-niveau weer is onder-
schreden.
• Continu gesloten „Aan2"-niveauschakelaar storingsmel-
ding gebeurt na onderschrijden van het „Aan1"-niveau.
Een pomp schakelt bij overschrijden van het „Aan1"-ni-
veau in, de tweede pomp bij overschrijden van het „Alarm"-
niveau.
• Continu gesloten „Alarm"-niveauschakelaar
Storingsmelding gebeurt, wanneer „Alarm"-niveau wordt
gemeld, maar minimum „Aan2"-niveau onderschreden is.
Er gebeurt een continu melding „Alarm". De alarmmelding
via de interne signaalmelder kan door bevestigen van de
„Alarm Reset"-toets worden gewist. Het „Alarm"-relais bli-
jft echter tot bij het oplossen van de fout actief. Een pomp
wordt met overschrijden van het „Aan1"-niveau ingescha-
keld, de tweede pomp na het overschrijden van het
„Aan2"-niveau. Beide pompen worden na het onderschrij-
den van het „Aan1"-niveau uitgeschakeld.
202