6.4.1 Bediening schakeltoestel (tot bouwjaar 12/09)
6.4.1 Bedrijfsmodus "Auto"
De basisfunctie gebeurt, wanneer de schakelaar van de be-
a) Enkele installatie
drijfsmodus op „Auto" staat en er geen storing wordt aange-
toond (zie hoofdstuk 9, schakeltoestel). Met stigend (afval-
water-) niveau in het reservoir sluit de niveauschakelaar
„Aan". Na het sluiten van de „Aan"-niveauschakelaar loopt
de inschakelvertragingstijd (zie hoofdstuk 5.7, configuratie
van de besturing), en na het verloop ervan wordt de pomp
ingeschakeld. Door de werking van de pomp daalt het niveau
in het reservoir, zodat de „Aan"-niveauschakelaar weer
opent. Na het openen van het „Aan"-niveau loopt de nalo-
optijd (zie hoofdstuk 5.7, configuratie van de besturing),
waarna de pomp wordt uitgeschakeld.
Als de actuele looptijd van de pomp de geconfigureerde
waarde van de maximale grenslooptijd overschrijdt, dan
wordt de pomp uitgeschakeld. Gelijktijdig gebeurt er een
storingsmelding met continu oplichten van de rode LED „Lo-
optijd" en via de relaisuitgang „Storing". De storingsmelding
(LED en relais) blijft geblokkeerd tot de „Alarm Reset"-scha-
kelaar werd bediend, eerst daarna kan de pomp weer op-
nieuw worden gestart.
De basisfunctie gebeurt, wanneer beide schakelaars voor de
b) Dubbele installatie
bedrijfsmodus op „Auto" staan en er geen storing wordt aan-
getoond (zie hoofdstuk 9, schakeltoestel).
Alternatieve werking
Met stijgend (afvalwater-) niveau in het reservoir sluit de ni-
veauschakelaar „Aan1". Na het sluiten van de „Aan1"-ni-
veauschakelaar loopt de inschakelvertragingstijd (zie hoofd-
stuk 5.7, configuratie van de besturing), na het verloop ervan
wordt een pomp ingeschakeld. Door de werking van deze
pomp daalt het niveau in het reservoir, zodat de „Aan1"-ni-
veauschakelaar weer opent. Na het openen van het „Aan1"-
niveau loopt de nalooptijd (zie hoofdstuk 5.7, configuratie
van de besturing), na verloop ervan wordt deze pomp uitge-
schakeld. Bij het volgende bereiken van het „Aan1"-niveau
wordt de andere pomp ingeschakeld.
Parallele werking
Met stijgend (afvalwater-) niveau in het reservoir sluit ni-
veauschakelaar „Aan1". Na het sluiten van de „Aan1"-ni-
veauschakelaar loopt de inschakelvertragingstijd (zie hoofd-
stuk 5.7, configuratie van de besturing), waarna er een pomp
wordt ingeschakeld. Als het waterniveau daarna nog verder
stijgt, dan wordt bij overschrijden van het niveau „Aan2" bo-
vendien de tweede pomp (na afloop van de vertragingstijd)
ingeschakeld. Deze parallelle werking van de pompen duurt
zolang, tot de „Aan1"-niveauschakelaar opnieuw opent en de
nalooptijd is afgelopen.
All manuals and user guides at all-guides.com
6. Inbedrijfstelling
Bij overschrijden van de maximale grenslooptijd gebeurt de
storingsmelding en de uitschakeling van de betreffende
pomp zoals bij de enkele installatie. De betreffende pomp
kan eerst weer worden ingeschakeld, wanneer de „Alarm
Reset"-toets werd bediend.
Voor zover een pomp (door overschrijden van de grenslo-
optijd, door storing, door overeenkomstige schakelpositie
van de bedrijfsmodus) uit de „Auto"-besturing uitvalt, wordt
de overige tweede pomp onafhankelijk van de andere pomp
analoog de „Auto"-besturing van een enkele installatie ge-
bruikt.
6.4.2 Bedrijfsmodus „0" (tot bouwjaar 12/09)
In de „0"-stand van de schakelaar van de bedrijfsmodus is
de (betreffende) pomp onafhankelijk van alle ingangssigna-
len uitgeschakeld. De indicatie-elementen blijven bedrijfs-
klaar.
6.4.3 Bedrijfsmodus „Hand" (tot bouwjaar 12/09)
In bedrijfsmodus „Hand" wordt of blijft de (betreffende) pomp
onafhankelijk van het voorhanden waterniveau in het reser-
voir ingeschakeld, tot deze bedrijfsmodus weer wordt uitge-
schakeld.
6.5 Functietest
De verschillende functies van de complete installatie afhan-
kelijk van de waterstand in het reservoir dienen met over-
eenkomstige vullingen in het reservoir eenmalig te worden
gecontroleerd. Het vullen dient via de aangesloten toevoer-
leiding te gebeuren.
195
LET OP:
Een lopen van de pomp(en) zonder water veroorzaakt
een verminderde koeling en een hogere slijtage van
de pompmotor. Overmatige droogloop van de
pomp(en) van meer dan 5 minuten kan daarom leiden
tot onherstelbare schade aan de pomp. Deze schade
is niet door de garantie gedekt.