Fouten verhelpen
De centrale toont geen reactie, hoewel
net- en accuspanning aangesloten zijn
Het display toont één/meerdere open
zones (hoewel waarschijnlijk alle
alarmcontacten in rust zijn) en de
alarmcentrale kan niet geactiveerd
worden of er volgt geen doorlopend
vertragingssignaal.
De alarmcentrale meldt continu
NL
sabotage.
Het activeren van een melder leidt niet
tot een alarm.
De externe alarmering start niet.
Sabotagealarm wordt niet geactiveerd,
hoewel een sabotagecontact op een
alarmmelder geopend werd.
Melders activeren vals alarm.
Programmeer- en gebruikerscode
werden vergeten.
U denkt dat de centrale een functie
heeft die niet goed werkt.
Controleer eventueel de aansluitingen van de net- en accuvoeding en de drie
miniatuurzekeringen. Vervang deze zekeringen door dezelfde soort zekeringen, voor
zover nodig.
Verwijder eerst alle aansluitingen van de desbetreffende alarmzone en vervang deze
door een draadbrug tussen CCT. Mocht de zone nu als gesloten weergegeven worden,
dan ligt de oorzaak van de storing aan de aangesloten alarmcontacten/kabels.
Controleer deze met een doorgangsmeter. Eventueel treedt er kortsluiting op tussen de
alarm- en sabotagezone of de 0V-aansluiting.
Controleer de sabotagecontacten van de centrale en van de bedieningselementen.
De veren van deze contacten moeten helemaal ingedrukt zijn. Controleer de
aangesloten sabotagecontacten met een doorgangsmeter en vergewist u zich ervan dat
er geen kortsluiting optreedt. Let erop dat ook de sabotagezone van de sirene met 0V
afgesloten wordt.
Heeft u meer dan één melder in een alarmlijn aangesloten, controleer dan of alle
NC-contacten in serie en niet parallel aangesloten werden, maak gelijktijdig alle
aangesloten melders los. Zorg ervoor dat u de standaard aanwezige draadbruggen
van de afzonderlijke zones verwijderd heeft. Werd de alarmzone juist
geprogrammeerd?
Controleer met een multimeter de transistoruitgang waarop de sirene aangesloten is
om de juiste werking van de centrale te garanderen. Sluit dan de sirene op de accu
direct aan en controleer de werking ervan.
Controleer of alle sabotagecontacten in serie aangesloten zijn. Mochten ze parallel
aangesloten zijn, dan moeten eerst alle contacten geopend worden, zodat een
sabotagealarm geactiveerd wordt. Eventueel treedt er ook kortsluiting bij de bedrading
op.
Controleer of de melders overeenkomstig de gegevens van de fabrikant gemonteerd
en afgesteld werden. In geval van bewegingsmelders let u er met name op dat deze
altijd in de ruimte kijkend gemonteerd werden en dat ze niet op warmtebronnen zijn
gericht. In geval van openingscontacten let u erop dat de schakelafstand tussen
bladveercontact en magneet niet teveel beweging heeft. Controleer ook de bedrading.
Let met name op juiste soldeerpunten en klemmen. Het aanleggen van leidingen in de
buurt van 230 V/400V leidingen kan ook tot storingen leiden.
Verwijder de netspanning en de noodstroomvoorziening van de alarmcentrale. Sluit
de brug "NVM RST" onder het aansluitblok van de aanvullende transistoruitgangen
kort en sluit met een kortgesloten brug eerst de noodstroomvoorziening en vervolgens
de netspanning weer aan. Alle codes en evt. dagsleutels werden gewist. De
gebruikerscode 1 (mastercode) is weer 1234, de bouwercode 7890. De
programmering behalve datum/tijd blijft behouden.
Voer een fabrieksreset uit (programmeermenu optie 98) en controleer de gewenste
functie opnieuw. Meestal ligt de fout aan de externe bedrading.
98