Kies in de programmeermodus via het bedieningselement
044, gevolgd door
Voer de gewenste totale uitgangsvertraging in (1 voor 10 sec.
tot 6 voor 120 sec.) en bevestig dit met
De ingangsvertragingstijd 1 wordt via het menupunt 201
ingesteld.
In dit voorbeeld heeft u 45 seconden voor het deactiveren
NL
van de op scherp geschakelde alarminstallatie.
U kunt waarden tussen 10 en 120 sec. kiezen. 1 staat voor
10 en 6 voor 120 seconden. Druk a.u.b naar eigen wens in
.
Nu gaan wij naar de programmering van de extra
transistoruitgangen voor de LED's van de sleutelschakelaar.
De gele LED moet in gedeactiveerde, de rode in geactiveerde
toestand van de alarminstallatie branden. Voer via het
toetsenbord 151 in om de eerste extra transistoruitgang OP4
of de toestand van de rode LED te programmeren. Bevestig
dit met de invoertoets
U ziet:
Verander a.u.b door invoer van 13 de instelling naar "Actief
volgend". De weergave verandert in:
Bevestig uw invoer met
De instelling voor OP5 - in het programmeermenu van punt
152 – is "Aan" (14). Let er a.u.b. op, dat veranderingen
pas na het verlaten van het programmeermenu
overgenomen worden.
De gele LED brandt alleen in gedeactiveerde toestand van het
alarmsysteem continu en gaat na het op scherp stellen uit. De
rode LED geeft aan, of de installatie op scherp staat.
Tot besluit worden de instellingen van de relaisuitgangen 1 en
2 voor de sirene en de flits van SG 1650 uitgelegd.
. Op het display ziet u:
.
.
.
Voer 081 via het toetsenbord in en bevestig met
volgende weergave verschijnt:
Voer nu 08 in om "Flitser" te kiezen. Daardoor wordt de flits
pas uitgezet, als u de alarminstallatie deactiveert. Druk tot
besluit op
. Daardoor wordt de flits pas uitgezet, als u de
alarminstallatie deactiveert.
De relaisuitgang 2 moet op "Sirene" gezet worden. Kies
daarvoor het menupunt 082 en bevestig dit met
invoer van 00 en
, zet u de uitgang op "Sirene".
Om de sirenevertraging te veranderen, voert u in het
programmeermenu 041 in en drukt u op de invoertoets
U ziet op het display:
Als u dat wilt, kunt u een verandering van de sirenevertraging
invoeren. U kunt kiezen uit waarden van 0 tot 20 min.
Bij de sireneduur kunt u kiezen uit waarden van 1,5 min. tot
20 min.
Kies daarvoor a.u.b. het programmeerpunt 042 en bevestig
met
. U ziet de volgende weergave:
Wij raden u aan deze waarde zo te laten of tot 1,5 minuten te
verkorten (in Duitsland mag de sireneduur niet langer dan 3
minuten zijn).
Voordat de gebruikers toegevoegd worden, willen we nog de
afzonderlijke functies van de installatie testen. Laten we
beginnen met de test van de relais-/transistoruitgangen. Voer
nu in het programmeermenu 091 in en druk op
U heeft nu een verbinding tussen NO1 en C1.
Als u invoertoets
opnieuw indrukt, wordt de uitgang weer
teruggezet. Met de menupunten 092 en 093 kunt u de
relaisuitgang 2 en de transistoruitgang OP3 testen.
28
. De
. Door
.
.