vanglijn na de val, inclusief (indien aanwezig) de verlenging van de valdemper.
C) Conventionele grootte van de gebruiker (1,5 m). D) Veiligheidsmarge (1 m).
8.4 - Verbuiging. Figuur 12 toont de volgende waarden: A) Doorbuiging van
de reddingslijn onder belasting F) Maximale belasting die wordt overgedragen
op de verankeringen. De gespecificeerde waarden verwijzen naar testen die
zijn uitgevoerd met een theoretische dynamische belasting (G) gelijk aan 9 kN
(individuele gebruiker) of 12 kN (twee gebruikers). Let op! Controleren of het
doorbuigen van de reddingslijn onder belasting of in geval van een val niet tot
gevolg heeft dat deze in contact komt met een scherpe rand of een ander obstakel
dat het touw kan beschadigen.
8.5 - WAARSCHUWINGEN EN 795-B/C.
1) Verankeringsapparatuur mag alleen worden geplaatst door bevoegde perso-
nen of organisaties en dit moet op geschikte structuren gebeuren. 2) De installa-
tie moet naar behoren worden geverifieerd, bijvoorbeeld door berekeningen of
proeven. 3) Na de installatie controleren of de markering toegankelijk en lees-
baar is, anders is het raadzaam om een extra markering in de buurt van het
verankeringsapparaat aan te brengen. 4) De documentatie controleren die na
de installatie door de installateur moet worden verstrekt (EN 795:2012 - Bijlage
A.2). 5) Verankeringsapparatuur is ontworpen om te worden gebruikt door één
persoon tegelijkertijd, behalve bij gebruik volgens de TS 16415-C. 6) Wanneer
de verankeringsapparaten deel uitmaken van een valbeveiligingssysteem, moet
de gebruiker uitgerust zijn met inrichtingen die de dynamische kracht die tijdens
de val op de gebruiker wordt ontwikkeld, beperken tot een maximum van 6
kN. 7) De verankeringsapparaten mogen alleen worden gebruikt bij persoonlijke
valbeveiligingssystemen en niet bij systemen voor het hijsen van lasten. 8) Het
wordt aanbevolen om op elk verankeringsapparaat de datum van de laatste of
de volgende inspectie te vermelden (bijvoorbeeld met een onuitwisbare markering
die de structuur van het verankeringsapparaat niet verandert).
9) GEBRUIKSINSTRUCTIES TS 16415-C.
Voldoet aan de technische specificatie TS 16415-C, die het mogelijk maakt dat
verschillende gebruikers tegelijkertijd het hulpmiddel als een horizontale veranke-
ringsreddingslijn met meerdere spanwijdten kunnen gebruiken. Volg de instructies
van paragrafen 8.1 -8.4. Opgelet! Neem het maximale aantal gebruikers per lijn
en spanwijdte in acht (Fig. 13). Opgelet! De breukbelasting van de horizontale
reddingslijn is 19 kN. Opgelet! Bij een val van een gebruiker moet de andere ge-
bruiker letten op mogelijke doorbuigingen van de ankerlijn die kunnen optreden.
10) GEBRUIKSAANWIJZING EN 12841-C.
Het apparaat voldoet aan alle vereisten en testen van norm EN 12841:2006-
C (afdaalapparaat), zoals getoond in Fig.15. Bepalingen 4.1.2 (Compatibili-
teit) en 4.1.3 (Anti-vrijgavemechanisme) zijn niet beschouwd omdat de vereisten
van norm EN 358:2018 (apparaat dat niet geopend kan worden) en die van
norm EN 12841:2006-C (apparaat dat met de hand kan worden geopend)
niet consistent zijn. Het apparaat FINCH+ is een sleutelkoord dat gebruikt wordt
voor werkposities in overeenstemming met EN 358:2018 dat ook kan worden
gebruikt als werklijnafdaler volgens EN 12841:2006-C. Daarom is er een hulp-
middel nodig om het apparaat te openen: dit moet door een bevoegde persoon
worden uitgevoerd met toestemming van de fabrikant of zoals gedefinieerd wordt
op basis van landelijke normen en regels. Het apparaat kan worden gebruikt als
een verstelsysteem voor kabels van het type C voor het afdalen op de veranke-
ringslijn. Max. werkbelasting 140 kg. Let op! De afstelsystemen voor kabels zijn
niet geschikt voor gebruik in een valbeveiligingssysteem. Let op! Wanneer een
verankeringslijn door het volledige gewicht van de gebruiker wordt belast, wordt
het een werklijn en is deze niet geschikt om een val te stoppen. Daarom is het
noodzakelijk om een regelapparaat van het type A (valbeveiliging) te gebruiken
dat is aangesloten op een veiligheidslijn. Er altijd voor zorgen dat de valbeveili-
ging niet op de veiligheidslijn wordt geladen.
10.1 - Afdaling (Afb. 14). Met één hand de vrije kant van het touw vasthouden
en met de andere hand geleidelijk aan de bedieningshendel gebruiken om de
daalsnelheid aan te passen. Let op! Controleverlies tijdens de afdaling vermijden,
omdat het moeilijk kan zijn om de controle te herstellen.
10.2 - Waarschuwingen. 1) Altijd geschikte handschoenen gebruiken om het
gereedschap en het touw te manoeuvreren. 2) Half-statische touwen (kern +
vlechtwerk) gebruiken van 11 mm EN 1891 type A (voor certificering werden
de volgende touwen gebruikt: Patron PLUS Ø 11 mm). 3) Er zijn geen beper-
kingen op de lengte of helling van de werklijn. 4) Er zijn geen specifieke voor-
zorgsmaatregelen nodig bij gebruik op hellende vlakken. 5) Elke overbelasting
of dynamische belasting van de regelaar kan de verankeringslijn beschadigen.
6) Geen lijnen gebruiken om de verbinding van het apparaat met het harnas of
het verankeringsapparaat te verlengen. 7) Tijdens gebruik moet het apparaat zich
altijd boven het bevestigingspunt van het harnas bevinden. 8) De eigenschappen
van de verankeringslijn kunnen tijdens het gebruik variëren als gevolg van slijtage,
vuil, vocht of herhaalde afdalingen op hetzelfde deel van de lijn: er rekening
mee houden dat deze omstandigheden de vlotte afwikkeling van de lijn in het
gereedschap kunnen beïnvloeden, waardoor de daalsnelheid kan veranderen.
10.3 - Vereisten EN 12841-C (Fig.15). 4.1.1) Ankerlijnen. 4.1.8) Maximale
werkbelasting. 4.1.2 + 5.4.2) Compatibiliteit. 4.1.3 + 5.4.3) Anti-vrijgaveme-
chanisme. 4.1.4 + 5.4.4) Plaatsing. 4.1.5 + 5.4.5) Vergrendeling. 4.1.6 +
Climbing Technology by Aludesign S.p.A. via Torchio 22
24034 Cisano B.sco BG ITALY
www.climbingtechnology.com
5.4.6) Randontwerp. 4.1.7) Corrosieweerstand. 4.4.2 + 5.4.8.3) Afdaalver-
mogen. 4.4.3 + 5.5.2) Minimale werkkracht. 4.4.4 + 5.5.3 + 4.1.9 + 5.3.5)
Minimale statische kracht + Functionele vereisten na conditionering met vocht
- min. 12 kN gedurende 3 minuten. 4.4.5 + 4.4.6 + 5.6.3) Dynamische kracht
+ Residuele kracht. 4.4.7 + 4.4.8 + 4.4.9 + 5.7) Afdaalsnelheid+ Effect op de
ankerlijn+ Hogere temperatuur.
11) RESERVEONDERDELEN/ACCESSOIRES.
Dit product is alleen compatibel met de hieronder vermelde specifieke reserveon-
derdelen en accessoires: vanglijn*, beschermende huls*, karabiner van de rege-
laar. (Afb. 16). Let op! De vervanging van reserveonderdelen (met uitzondering
van het vervangen van de karabiner van de regelaar en de beschermhuls op de
vanglijnen zonder een genaaide eindkarabiner) kan alleen worden uitgevoerd
door de fabrikant, door een bevoegde persoon die door de fabrikant is geauto-
riseerd of door een bevoegde persoon volgens de geldende nationale voorschrif-
ten voor de PBM-inspectie. Let op! Accessoires/onderdelen die met een sterretje
(*) zijn gemarkeerd, vormen op zich geen PBM. Let op! Lees en begrijp de ge-
bruiksaanwijzingen van het systeem waarop u een accessoire/reserveonderdeel
gaat installeren voordat u die installeert. Let op! Controleer of het accessoire/
reserveonderdeel correct is geïnstalleerd voordat u het gaat gebruiken.
IST23-7l928CT_rev.6 06-21
30/56