worden onder de leiding van een bevoegde technicus die
hiervoor opgeleid werd en die het hergebruik ervan
schriftelijk zal goedkeuren. Deze opleiding kan door Tractel
SAS verschaft worden. Deze controle moet conform de
Richtlijn 89/656/CEE geleid worden en volgens de
aanwijzingen van deze handleiding.
22. Tractel SAS ontkent alle verantwoordelijkheid voor gevolgen
van een demontage van de uitrusting of aangebrachte
wijzigingen, uitgevoerd zonder haar controle.
23. Om een veilig gebruik te garanderen, als de uitrusting buiten
het eerste land van bestemming verkocht werd, moet de
verkoper deze instructiehandleiding in de taal van het land
van gebruik van de uitrusting verschaffen
SPECIALE TOEPASSINGEN
VOOR SPECIALE TOEPASSINGEN, AARZEL NIET
CONTACT OP TE NEMEN MET TRACTEL
Functie en beschrijving
De HT Faba-harnassen zijn bestemd om een verankerpunt op
de operator te vormen zodat hij uitgerust kan worden met een
valbeveiligingssysteem die hem zal beschermen tegen
hoogtevallen bij werken in de hoogte. Een valbeveiligingsharnas
is het enige beschermingsmiddel voor het lichaam dat gebruikt
mag worden in een valbeveiligingssysteem.
Het HT Faba-harnas is uitgerust met een rugpunt, een borstpunt
en met twee thoracale punten.
Al deze punten zijn door de A aangeduid.
Het borst-verankerpunt is speciaal ontworpen en gepositioneerd
om zich op een railbeveiliging voor ladder te koppelen. Het borst-
verankerpunt heeft de bijzonderheid dat het zich kan verplaatsen
tijdens een val, door het scheuren van een naad. Het principe
is geoctrooieerd. Het is speciaal voor deze applicatie
gepositioneerd en hindert de operator niet tijdens het stijgen of
tijdens het dalen.
Het HT Faba-harnas is ook uitgerust met een riem voor het
behoud op de werkplaats EN 358 om in combinatie met een
levenslijn gebruikt te worden en zo de veiligheid van de gebruiker
in de werkpositie te garanderen. In een beveiligingssysteem
moet de levenslijn gespannen gehouden worden en de vrije
verplaatsing moet tot maximaal 0,6 m beperkt blijven.
OPGELET
Gebruik de laterale aankoppelingspunten van de riem niet
als antivalpunt. Deze zijn bestemd om ter plaatste te
werken (EN358) in combinatie met een leiriem.
Gebruiksvoorwaarden
Onderzoek vóór gebruik
• Controleer visueel de staat van het harnas, van de riemen,
van de naden, van de gespen. De riem, de draden van de
naden mogen geen sporen van afscheuringen vertonen,
noch schuren, uitrafelingen, verbrandingen of scheuren. De
afstelelementen, de gespen mogen geen sporen van corrosie
of vervorming vertonen en moeten correct werken. Neem bij
twijfels elk product uit de circulatie.
• Controleer de staat van de samenstellende onderdelen, harnas
en connectors.
• Controleer het volledig valbeveiligingssysteem.
Installatie
Assembleer alle afstelgespen van het harnas als de gebruiker
aangekleed is. Pas de lengten van de verschillende riemen aan:
niet te vast, niet te los zodat een optimaal comfort tijdens het
gebruik en een doeltreffende bescherming verkregen wordt.
Alleen op deze voorwaarde zal het harnas doeltreffend
beschermen tegen hoogtevallen.
• In de mate van het mogelijke, bevindt het structureel
verankerpunt zich op een hoogte tussen 1.5 en 2 meter boven
de voeten van de gebruiker. Het verankerpunt moet een
weerstand van minimum 10 kN hebben.
• De aansluiting op het verankerpunt of op de structuur moet
gebeuren aan de hand van een EN 362 connector.
• Voor de koppeling van het valbeveiligingssysteem op het
valharnas, raadpleeg de handleidingen van de gebruikte
harnassen en veiligheidssystemen om het juiste verankerpunt
te gebruiken en om de juiste manier van vastkoppelen aan te
wenden.
OPGELET
Als de gebruiker zich van het verticaal vlak verwijdert via het
structureel verankerpunt, dan zal hij, bij een hoogteval, een
slingerende beweging maken waarbij hij zich eventueel door
op zijn traject aanwezige voorwerpen kan kwetsen.
Gebruik
Vóór elke gebruik van een veiligheidsharnas, dient men het aan
te trekken en het correct aan zijn lichaam aan te passen: noch te
vast, noch te los. Het afstellen gebeurt door aan de vrije
uiteinden van de riemen te trekken.
Het HT Faba-harnas is voorzien om gebruikt te worden in
Mobiele
Valbeveiligingen
ladderrail. Sluit de valbeveiliging aan op het borstpunt van het
harnas aan de hand van een EN 361 connector. Begin de
stijgbeweging en controleer de werking van de valbeveiliging
nadat men één of een paar treden van de ladder opgeklommen
heeft. Tijdens het stijgen of het dalen is het niet nodig om in te
grijpen op de leibaan van de valbeveiliging.
Deze werkt vrij. Raadpleeg voor meer informatie de specifieke
handleiding ervan.
Bij een val breekt de naad voor het behoud in positie van het
borstpunt waardoor de val op een comfortabele manier voor de
gebruiker gestopt wordt.
Bij een gebruik voor de evacuatie van het HT Faba-harnas, is het
best de twee thorcale punten samen op het evacuatiesysteem
aan te sluiten. Dit zorgt voor meer gebruikscomfort tijdens de
onderneming.
Gekoppelde uitrustingen
Valbeveiligingssysteem (EN 363):
• Een verankering (EN 795).
• Een uiteindeconnector (EN 362).
• Een valbeschermingssysteem (EN 353-1/2 - EN 355 - EN 360).
• Een uiteindeconnector (EN 362).
• Een valbeschermingsharnas (NF EN 361).
Controleer, vóór elk gebruik van een valbeveiligingssysteem
EN 363 of alle samenstellende onderdelen bruikbaar zijn en
correct werken.
Onderhoud en opslag
• Als het harnas bevuild is, moet men het wassen met helder
en koud water en eventueel met een wasmiddel voor delicaat
textiel; gebruik een synthetische borstel.
• Als, tijdens het gebruik of tijdens een wasbeurt, het harnas nat
geworden is, moet men het in de schaduw en beschermd
tegen warmtebronnen laten drogen.
• Beveilig de uitrusting tijdens het transport en de opslag tegen
elk gevaar (scherpe kant, directe warmtebron, chemische
producten, ultraviolette stralen,...).
op
vaste
veiligheidssupports:
NL
15
15