Ingebruikneming Van De Modelhelikopter; Controle Van De Schroefverbindingen; Controle Van De Beweeglijke Delen; Montage Van De Hoofdrotorbladen - Reely SKY Jet Ranger Notice D'emploi

11. Ingebruikneming van de modelhelikopter

a) Controle van de schroefverbindingen
Kijk na het transport en voor het vliegen zeker na, of alle schroefverbindingen stevig vast zitten. Door de schokken tijdens het transport en bij het vliegen kunnen schroef-
verbindingen los komen te zitten. Daarom moet u, zoals bij een echte helikopter, een grondige pre-flight-check uitvoeren.
b) Controle van de beweeglijke delen
Kijk voor het vliegen zeker na, of alle beweeglijke en
gelegerde delen gemakkelijk functioneren. Ze moeten
gemakkelijk te bewegen zijn, mogen echter geen speling
vertonen. Dit behoort, zoals bij een echte helikopter tot
een grondige pre-flight-check.
De tuimelschijf (1), de pitchcompensator (2) en de
stuurhuls van de staartrotor (3) moet u regelmatig oliën,
zodat ze gemakkelijk kunnen bewegen.
Gebruik voor het oliën uitsluitend olie, die
niet verharst. Dit kan speciale olie voor
vliegmodellen of naaimachineolie zijn.
c) Montage van de hoofdrotorbladen
Schroef de meegeleverde rotorbladen in het passende aansluitpunt van de rotorkop vast.
Opgelet!
Draai de rotorbladschroeven slechts zo stevig aan, dat de bladen door de vliegkracht nog precies kunnen worden gealigneerd.
d) Plaatsing van de vliegaccu
De vliegaccu behoort niet tot de levering. Voor de montage van de vliegaccu gaat u als volgt te werk:
Neem de cabinekap weg.
Drijf de beide aansluitsnoeren (2) en (3) op ongeveer 5 mm uit.
Vertin de uitgedreven uiteinden en soldeer er de verbindingen voor hoge stroom aan, die u voor de gebruikte
accu nodig heeft. Let daarbij zeker op de juiste polariteit.
Schuif de accu in de houder (4) en bevestig hem met de klittenbanden (1).
De helikopter bezit een veiligheidssysteem tegen abusievelijke lekkage van de motor. Wanneer het contact
met de accu wordt gerealiseerd, hoewel de zender niet is ingeschakeld of de stuurknuppel voor de pitch
(afbeelding 1, pos. 18) niet naar nul werd getrokken, geeft de stuurelektronica in het model geen startbevel
aan de motor. Eerst zodra de zender wordt ingeschakeld en de stuurknuppel voor de pitch (afbeelding 1, pos.
18) naar nul wordt getrokken, geeft de stuurelektronica de normale werkingstoestand vrij. Dit herkent u aan
de pieptonen, die de stuurelektronica daarbij afgeeft.
Opgelet:
Om bij het uitvallen van het veiligheidssysteem een abusievelijke start van de motor te verhinderen, moet de zender ingeschakeld zijn. De stuurknuppel
voor de pitch (afbeelding 1, pos. 18) moet naar nul zijn getrokken, zodat geen bevel wordt uitgestuurd voor het gasgeven. Test dit voor de aansluiting van
de accu, doordat u het contact tussen accu en helikopter eerst heel even aanraakt en pas dan, als de motor zeker niet start, het contact permanent tot
stand brengt.
Verbind het aansluitsnoer met de accu.
Plaats de cabinekap terug.
82
afbeelding 5
afbeelding 6