Wanneer na de herinschakeling van de afstandsbediening voortdurend het hiernaast getoonde display wordt aangegeven, bestaat er een grotere
fout, aangezien alle gegevens zijn verdwenen. Richt u in dit geval tot de klantendienst.
Opgelet! Neem in die gegeven omstandigheid zeker geen model in gebruik, omdat onvoorziene reacties van de ontvangstinstallatie ernstige
materiële schade en/of lichamelijke letsels kunnen veroorzaken.
10. Ingebruikneming van de zender
In het verdere verloop van de handleiding hebben de cijfers in de tekst steeds betrekking op de
ernaast getoonde afbeelding resp. op de afbeeldingen binnen de paragraaf. Kruisreferenties naar
andere afbeeldingen worden met het overeenkomstige afbeeldingsnummer aangegeven.
a) Plaatsing van de batterijen/accu's
Voor de stroomvoorziening hebt u 8 alkalinebatterijen nodig (bijv. Conrad best.-nr. 652507, 4-voudige set, gelieve 2x te bestellen) of accu's van de grootte Mignon (AA). Om
ecologische en ook economische redenen is het in elk geval aan te raden, accu's te plaatsen, aangezien deze in de zender via een ingebouwde laadbus (zie afbeelding 1,
pos. 9) opnieuw kunnen worden opgeladen.
Gelieve voor de plaatsing van de batterijen of accu's als volgt te werk te gaan:
Het deksel van het batterijenvak (2) bevindt zich op de achterzijde van de zender. Duw op de geribbelde driehoek en schuif het deksel er naar onderen af.
Plaats 8 batterijen of accu's in het batterijenvak. Let daarbij in elk geval op de juiste polariteit van de cellen. Een passende instructie (1) bevindt zich onderaan het bat-
terijenvak.
Schuif het deksel van het batterijenvak er vervolgens opnieuw op en laat de vergrendeling inschuiven.
b) Accu's in de zender opladen
Bij het gebruik met accu's kunt u bij een uitgeschakelde zender op de laadbus (zie afbeelding 1, pos. 9) een laadsnoer aansluiten en de accu's in de zender opladen. Let
zeker op de polen van de aansluitstekker. Het binnenste contact van de laadbus moet worden verbonden met de plusaansluiting (+) en het buitenste contact met de min-
aansluiting (-) van de lader. De laadstroom moet ca. 1/10 van de vermogenswaarde van de geplaatste accu bedragen. Om beschadigingen van de interne geleiderbanen
en aansluitingen te vermijden, mag u geen snelladers gebruiken.
Sluit de lader slechts dan aan, als u accu's (1,2 V/cel) in de zender hebt geplaatst. Probeer nooit batterijen (1,5 V/cel) met de lader opnieuw op te
laden. Er bestaat gevaar voor brand en explosie!
Als de accu's geladen zijn resp.als er nieuwe batterijen zijn geplaatst, schakelt u bij wijze van proef de zender met behulp van de aan/uit schakelaar (zie afbeelding 1, pos.
10) in. Op het display wordt de actuele spanning aangeduid.
Om het memory-effect bij NiCd-accu's te vermijden, moet u eerst dan de lader aansluiten, als de accu's volledig zijn ontladen.
De maximaal toegelaten laadstroom bedraagt 300 mA.
c) Aligneren van de zenderantenne
Trek de zenderantenne (afbeelding 1, pos. 1) steeds helemaal uit, om de optimale zenderstraling naar het model te bekomen.
De antenne heeft de sterkste straling naar het model, als ze zich op ongeveer 90° in directe richting naar het model bevindt. De slechtste zenderstraling naar het model
hebt u, wanneer u met de antennepunt direct op het model mikt.
afbeelding 4
81