Wordt bij de zender de stuurknuppel voor de staartfunctie naar rechts bediend, dan moet de
staartservo de staartrotor zo aansturen, dat de staart van boven gezien naar links en de punt van
de romp naar rechts gestuurd wordt (afb. 9 A).
Indien de staartservo precies tegenovergesteld aan de op afbeelding 9 beschreven manier
reageert, dient de draairichting van de staartservo op de zender te worden gewijzigd (Reverse-
functie).
Voor de eenvoud werd bij afbeelding 9 geen rekening gehouden met de voor de
compensatie van het hoofdrotor-draaimoment noodzakelijke schuine basispositie van
de staartrotor.
f) Instellen van de werkingsrichting van de gyroscoop
De gyroscoop moet altijd een stuurcommando voor de staartservo produceren dat voor een
tegenstuurmoment zorgt, zodat de draaiing van het helikoptermodel om de verticale as (rotoras)
verhinderd kan worden.
Neem eerst de zender en vervolgens het model in gebruik.
Gebruikt u een elektro-modelhelikopter, ontkoppel dan eerst de motor van de regelaar,
zodat een ongecontroleerd aanlopen van de rotoren vermeden wordt.
Wordt de staart nu van bovenaf gezien met de hand
naar links gedrukt, dan moet de staartservo een
stuurbeweging uitvoeren die de staart naar rechts
zou drukken. De draaibeweging van de staartservo
moet in dezelfde richting gaan, wanneer bij de zender
de stuurknuppel voor de staartfunctie naar links
wordt bediend (afb. 10 A).
Wordt de staart nu van bovenaf gezien met de hand
naar rechts gedrukt, dan moet de staartservo een
stuurbeweging uitvoeren die de staart naar links zou
drukken.
De draaibeweging van de staartservo moet in dezelfde richting gaan, wanneer bij de zender de
stuurknuppel voor de staartfunctie naar rechts wordt bediend (afb. 10 B).
Gaat de door de gyroscoop geproduceerde draairichting voor de staartservo precies tegen de in
afbeelding 10 afgebeelde richtingen in, dan kunt u de draairichting van de staartservo omschakelen.
De omschakelaar reageert echter alleen op de door de gyroscoop geproduceerde stuurimpulsen.
De stuurimpulsen, die door de zender worden geproduceerd en door de ontvanger via de gyro aan
de staartservo worden doorgegeven, worden hierdoor niet beïnvloed.
De schakelaar voor de servodraairichting (8) is de
onderste van beide microschakelaars die zich aan
de rechterzijde van de gyroscoop bevinden.
Indien gewenst kunt u de draairichting van NOR.
(normaal) op REV (Reverse = omgekeerd) instellen.
Gebruik voor het bedienen van de schakelaar een
kleine schroevendraaier.
g) Instellen van de maximale staartservo-uitslag
Met een draairegelaar kan de maximale servoweg begrensd worden, zodat de staartservo bij volle
uitslag van de zenderstuurknuppel niet mechanisch aanslaat of begrensd wordt.
Neem a.u.b. in acht, dat de instelling pas na de correcte basisinstelling van de staartservo-
stuurstang kan worden uitgevoerd.
Beweeg de stuurknuppel voor de staartfunctie
afwisselend naar rechts en links tot aan de aanslag
en stel daarbij de instelregelaar „ATV" (6) zo in, dat
de grootst mogelijke stelweg van de staartrotor
beschikbaar is. Noch de servo, noch de aanstuurstang
mogen echter bij hun bewegingen worden gehinderd.
Wordt de instelregelaar naar rechts gedraaid, dan
wordt de uitslag van de servo vergroot.
Wordt de instelregelaar naar links gedraaid, dan
wordt de uitslag van de servo verkleind.
Gebruik voor het instellen een kleine schroeven-
draaier.
Controleren van de gyroscoopgevoeligheid tijdens het vliegen
Laat de gyroscoop met ingeschakelde ontvanger eerst op de juiste omgevingstemperatuur komen,
voordat u het model op het vliegterrein laat vliegen. Schakel eerst de ontvanger na ongeveer 5
minuten uit en weer in. Uw gyroscoop is nu gebruiksklaar.
Gebruik hiervoor de gyroscoop in de Head Lock-modus met 100% gyroscoopgevoeligheid en voer
de testvluchten met hetzelfde rotorkoptoerental uit, waarmee u later ook vliegt.
a) Bepalen van de maximale gyroscoopgevoeligheid
Vlieg met uw modelhelikopter eerst zo snel mogelijk vooruit. Beweeg dan de stuurknuppel voor de
staartfunctie licht naar buiten en laat deze direct weer los, zodat hij licht rondom de neutrale positie
veert.
Herstelt de staart zijn positie zonder hierbij steeds meer te schommelen, dan kan de
gyroscoopgevoeligheid worden verhoogd. Schommelt de staart echter steeds meer, dan is de
gevoeligheid te hoog ingesteld. De optimale gevoeligheid wordt bereikt, wanneer de staart bijna op
het punt van verder schommelen staat.
A
B
Afb. 10
ATV
8
GAIN
SET
Afb. 11
6
ATV
GAIN
SET
Afb. 12
Let op:
De maximaal instelbare gyroscoopgevoeligheid is afhankelijk van het toerental van de
hoofdrotor.
Hoe hoger het ingestelde hoofdrotortoerental, des te geringer is de maximaal vliegbare
gyroscoopgevoeligheid.
b) Bepalen van de optimale lengte van de servohefboom
De lengte van de staartservohefboom (zie afb. 3, positie A) houdt direct verband met de maximaal
mogelijke gyroscoopgevoeligheid.
Is de servohefboom te lang, dan is de maximaal mogelijke gyroscoopgevoeligheid te gering.
Is de servohefboom te kort, dan is de maximaal mogelijke gyroscoopgevoeligheid te hoog.
Bij een gyroscoopgevoeligheid onder 70% moet de servohefboom korter worden gemaakt, resp.
de aanstuurstang verder naar binnen op de servohefboom worden gemonteerd.
Bij een gyroscoopgevoeligheid van meer dan 100% moet de servohefboom langer worden
gemaakt, resp. de aanstuurstang verder naar buiten op de servohefboom worden gemonteerd.
Heeft u de lengte van de staartservohefboom versteld, dan moet in elk geval met behulp
van de instelregelaar „ATV" (zie afb. 12, positie 6) de maximaal mogelijke servoweg
opnieuw worden ingesteld. Anders bestaat het gevaar dat de staartservo door
overbelasting beschadigd kan worden.
c) Bepalen van de optimale hoogas-draaisnelheid
Vlieg met uw modelhelikopter een 540°-turn en bedien daarbij de stuurknuppel van de staartrotor
met volle uitslag.
De draaisnelheid van het model om de hoogas is uitsluitend van de ATV-waarde afhankelijk
(zender-instelmenu voor de maximale uitslag van de servo). Al naar behoefte kunt u deze waarde
verkleinen of vergroten en met behulp van de Dual Rate resp. exponentiele functie aan uw
individuele stuurgewoontes aanpassen.
Onderhoud en verzorging
Reinig de buitenkant van de gyroscoop uitsluitend met een zachte, droge doek. U mag in geen geval
agressieve reinigingsproducten of chemische oplosmiddelen gebruiken, aangezien hierdoor het
oppervlak beschadigd kan worden.
Afvalverwijdering
Verwijder het onbruikbaar geworden product volgens de geldende wettelijke voorschriften.
Technische gegevens
Voedingsspanning ...................... 4,2 – 7,0 V/DC
Stroomverbruik ............................ ca. 33 mA
Afmetingen .................................. 23,5 x 21 x 15 mm
Gewicht incl. aansluitkabel ......... 9 g
Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de firma Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1,
D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld
fotokopie, microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, verei-
sen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden.
Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van
techniek en uitrusting voorbehouden.
© Copyright 2009 by Conrad Electronic SE.