Kettenstich, praktisches Nähen / Couture pratique avec le point de chaînette
Punto di catenella - cucito pratico / Kettingsteek - praktisch naaien
Kettenstichnähfuss
(Sonderzubehör)
Pied-de-biche pour point de chaînette
(accessoire en option)
Piedino per punto catenella
(Accessori speciali)
Kettingsteek-naaivoet
(optioneel accessoire)
Kräuseln mit Kettenstich
Einfache feine Stoffe können mittels Differentialtransport gekräuselt werden.
Differential: 2
Stichlänge: 4 mm
Fadenspannung: Grundeinstellung
Fronces avec point de chaînette
Une simple couche de tissu fin peut être froncée à l'aide du mécanisme
d'avancement différentiel.
Mécanisme d'avancement différentiel: 2
Longueur de point: 4 mm
Tension de fil: réglage de base
Arricciature con il punto catenella
Stoffe semplici e fini si lasciano arricciare facilmente con l'aiuto del trasporto
differenziale.
Differenziale: 2
Lunghezza del punto: 4 mm
Tensione del filo: regolazione
Rimpelen met kettingsreek
Een afzonderlijke laag dunne stof kan m.b.v. het differentieel-transport worden
gerimpeld.
Differentieel: 2
Steeklengte: 4 mm
Draadspanning: basisinstelling
Einfassungen
Stichlänge: 3-4 mm
Differentialtransport: N
Schrägband oder Tricotstreifen viermal so breit wie die fertige Einfassung vor-
bereiten, zuschneiden, evtl. markieren oder vorbügeln (oder fertige Schrägs-
treifen verwenden). Einfassung rechte Seite auf die linke Nähgutseite legen,
ev. stecken, zusammennähen. Einfassung um Nähgutkante auf die rechte
Seite legen, auf der rechten Seite absteppen.
Entourages
Longueur de point: de 3 à 4 mm
Mécanisme d'avancement différentiel: N
Préparer le biais ou les bandes de tricot d'une largeur mesurant quatre fois
la dimension de l'entourage terminé, découper, tracer éventuellement des
repères ou effectuer un prérepassage (ou utiliser des biais terminés). Poser
l'endroit de l'entourage sur l'envers de l'ouvrage, épingler éventuellement,
puis assembler. Placer l'entourage en bordure de l'ouvrage sur l'endroit, puis
surpiquer sur l'endroit.
Bordare
Lunghezza del punto: 3-4 mm
Differenziale: N
Tagliare la fettuccia in sbieco quattro volte più larga della larghezza desiderata
della bordatura finita, marcarla o stirala (oppure usare fettuccie già preparate).
Appoggiare la parte destra della fettuccia sul rovescio del lavoro, eventual-
mente appuntarla con degli spilli, e cucire. Piegare poi la fettuccia intorno al
bordo del lavoro sul diritto e impunturare dal diritto del lavoro.
Binding
Steeklengte: 3-4 mm
Draadspanning: N
Biaisband of tricotband 4 keer zo breed als de uiteindelijke boord afmeten en
knippen, evt. markeren of voorstrijken (of kant-en-klaar biaisband gebruiken).
Boord met de goede kant op de linkerkant van het naaiwerk leggen, evt. vast-
spelden en aan elkaar naaien. Boord om de rand van het naaiwerk naar de
rechterkant vouwen en aan de goede kant doorstikken.
38