In punt 7 kan het signaaltype worden gekozen dat het alarm wegens het maximum- en minimumniveau laat afgaan. Gebruikt kunnen worden:
vlotters, niveauvoelers of gegevens die afkomstig zijn van de dieptesensor. Als de dieptesensor wordt gebruikt, moeten de alarmgrenzen voor het
maximumniveau ML en het minimumniveau LL worden ingesteld zoals op Afbeelding 43. De installatievolgorde met alleen een dieptesensor wordt
getoond.
Staat van het systeem en starten
Afbeelding 39: Staat van het systeem in de configuraties: A alleen met een dieptesensor, B dieptesensor en vlotters, C dieptesensor en
7.10
Instelling van E.Box met dipswitches
Als de E.Box een display heeft, wordt aanbevolen het display te gebruiken voor de configuratie. Anders kunnen ook de dipswitches worden
gebruikt die in het paneel zitten. Deze moeten worden ingesteld zoals op Afbeelding 40 Instelling dipswitches voor ontwatering.
7.11
Activering van de groep
Om de groep te activeren moeten de pompen worden ingeschakeld. Tijdens de eerste configuratie zijn de pompen voor de
veiligheid uitgeschakeld en staan ze op OFF. Om naar de automatische modus te gaan, volstaat het om de toetsen
pompen P1 en P2 in te drukken. Dit wordt weergegeven op Afbeelding 41.
Bij de configuratie kunnen de volgende wijzigingen worden aangebracht:
Als men afwisseling van de pompen om de 24 uur wil, en niet bij elke herstart, zet DS_A2 op ON.
•
NEDERLANDS
niveauvoelers
Afbeelding 40: Instelling dipswitches voor ontwatering
Afbeelding 41: inschakeling P1 en P2
267
van de