Reifen & Räder; Reifendruck; Anzugsmoment Der Radschrauben; Vorderer Radstand - Iseki TM3160 Notice D'emploi

LUBRIFICATION & ENTRETIEN PÉRIODIQUE - SCHMIERUNG & REGELMÄSSIGE WARTUNG -
REIFEN & RÄDER
Räder und Reifen regelmäßig überprüfen, um den korrekten
Reifendruck, das ordnungsgemäße Anzugsmoment der
Raschrauben etc. zu gewährleisten. Mangelhafte oder
beschädigte Reifen beeinträchtigen die Betriebssicherheit des
Traktors und gefährden den Fahrer. Mängel sind vor dem
Betrieb zu beheben.

Reifendruck

ABB. 106: Ein korrekter Reifendruck ist Voraussetzung für
eine optimale Lebensdauer der Reifen. Überschreiten Sie nie
den auf dem Reifen angegebenen maximalen Reifendruck.
Falls Reifen tiefe Kratzer, Schnitte oder Löcher aufweisen,
den betreffenden Reifen sobald wie möglich vom Fachmann
auswechseln oder reparieren lassen.
WICHTIG: Stellen Sie sicher, dass beim Austausch der
Reifen die richtige Reifengröße verwendet wird.
Dies ist besonders wichtig für Modelle mit
Allradantrieb, da dies den korrekten Antrieb der
Frontachse bei entsprechender Motordrehzahl
gewährleistet.

Anzugsmoment der Radschrauben

Das Anzugsmoment der Radschrauben regelmäßig überprüfen.
Korrekte Anzugsmomente:
Vorderradschrauben
Hinterradschrauben
ACHTUNG: Es ist stets auf ein korrektes
Anzugsmoment der Radschrauben zu achten.
Das Anbringen von Anbaugeräten an der Front
oder in der Mitte des Traktors (z.B. Lader,
Mähdeck) erhöht die Last und erfordert
häufigere Kontrollen der Radschrauben.

Vorderer Radstand

Die Spurbreite kann wie folgt eingestellt werden: Die
Spurbreite wird von Reifenmitte zu Reifenmitte so nah wie
möglich am Boden gemessen.
HINWEIS: Achten Sie darauf, dass die gewünschte
Einstellung zu den verwendeten Anbaugeräten
passt, so dass keine Störungen aufgrund von
unzureichenden Abständen auftreten.
ABB. 107: Spurbreiten
ACKERSTOLLEN-BEREIFUNG
A
TM3160F 755 mm
TM3200F 750 mm
TM3240F 750 mm
102 Nm (75 ft-lbs)
102 Nm (75 ft-lbs)
RASENREIFEN
B C
Nicht empfohlen 857 mm
Nicht empfohlen 870 mm
Nicht empfohlen 900 mm
SMERING EN REGELMATIG ONDERHOUD
WIELEN EN BANDEN
Controleer regelmatig de wielen en de banden om na te gaan
of de bandenspanning correct is, de wielbouten vastzitten en
of er geen beschadigingen zijn die nadelig kunnen zijn voor
de werking en de veiligheid van de tractor. Voer de nodige
herstellingen uit vooraleer u de tractor gebruikt.
Bandenspanning
FIG. 106: Door een correcte bandenspanning te behouden,
verlengt u de levensduur van de banden. Pomp de banden
nooit meer op dan de maximale bandenspanning aangegeven
op de band. Als de er diepe krassen, sneden of lekken in de
banden zitten, laat u ze zo snel mogelijk herstellen of
vervangen door bevoegd personeel.
BELANGRIJK: Als het nodig is om een band te vervangen,
gebruik dan een band met dezelfde maat als
de oorspronkelijke. Dat is vooral van belang
voor tractoren met vierwielaandrijving om
een juiste verhouding te garanderen tussen de
snelheid van de voor- en de achterwielen.
Aandraaimomenten voor de wielen
Controleer regelmatig de aandraaimomenten van de wielbouten.
Correcte aandraaimomenten:
Voorste wielbouten
Achterste wielbouten
OPGELET:
aandraaimomenten van de wielbouten correct
zijn. Werktuigen die vooraan of onder de
tractor moeten worden gemonteerd (zoals
laders, maaiers) belasten de wielbouten meer
dan normaal
aandraaimomenten vaker moet controleren.
Voorste spoorbreedte
U kunt de spoorbreedte op verschillende manieren wijzigen.
Meet de spoorbreedte zo dicht mogelijk bij de grond tussen
het midden van de ene band en het midden van de andere
band.
NOOT: Zorg ervoor dat de gewenste afstelling geschikt is
voor de te gebruiken werktuigen om problemen als te
kleine ruimte of hinder van de werktuigen te
voorkomen.
FIG. 107: Spoorbreedtes
LANDBOUWBANDEN
A
TM3160F 755 mm
TM3200F 750 mm
TM3240F 750 mm
102 Nm (75 ft-lbs)
102 Nm (75 ft-lbs)
Zorg ervoor dat
waardoor u
GAZONBANDEN
B C
Niet aanbevolen 857 mm
Niet aanbevolen 870 mm
Niet aanbevolen 900 mm
de
de
161