voor het deblokkeren ook de subglottische ruimte te worden af-
gezogen, zie hfdst. 9.5.
Sluit voor het deblokkeren een spuit aan op de controleballon
(2a). Lucht/evt. condenswater volledig verwijderen. (zie hfdst. 5.
Algemene veiligheidsmaatregelen).
Als de manchet niet kan worden gedeblokkeerd, kunt u de vol-
gende maatregelen treffen:
•
interne canule verwijderen. Controleren dat de vulslang
(2a) niet geknikt is en de manchet opnieuw deblokkeren.
•
Als het dan nog steeds niet mogelijk is om de manchet
te ledigen: Snijd de vulslang voorzichtig door tussen de 15 mm
connector (3a) en de plaat/halsplaat (5).
9.
Gebruik
9.1
Interne canules vervangen
Als zich in de binnencanule taai secreet verzamelt dat niet kan
worden afgezogen en de luchtdoorgang hindert, dient de bin-
nencanule door een nieuwe c.q. gereinigde binnencanule te
worden vervangen.
Draai de 15 mm connector van de interne canule tegen de klok in
om de canule te verwijderen.
NL
Na invoering van een nieuwe interne canule in de externe canule
draait u de 15 mm connector van de interne canule in de richting
van de klok, tot de connector vastklikt,
dat wil zeggen tot de blauwe pijlen en/of markeringen tegenover
elkaar staan (C).
Bij de interne canule met gegroefde connector gaat u op dezelf-
de manier te werk.
Bij het inbrengen van de interne canule moet u controleren dat de
vulslang van de manchet (2a) zich niet tussen de interne en de
externe canule bevindt; anders kan de slang worden ingeklemd,
wat tot beschadiging kan leiden.
9.2
Gevensterde tracheostomiecanules
Ongevensterde interne canules hebben witte 15 mm connec-
toren en worden o.a. bij de beademing van patiënten gebruikt.
Voor het spreken wordt een gevensterde interne canule (blauwe
15 mm connector of blauwe gegroefde connector) in de gevens-
terde externe canule gebruikt. Bij een canule met manchet kan
na het deblokkeren van het manchet een spreekventiel op de
124