nl
KALIBREREN
Veiligheidsinstructies
Kalibratie moet worden uitgevoerd op een stevige, vlakke en slipvrije ondergrond.
Het voertuig moet worden beveiligd tegen ongevraagd wegrollen en moet de parkeerrem bedienen.
Zorg ervoor dat het oppervlak van het voertuig schoon is en vrij van losse voorwerpen die de uitschuif-
beweging van de cilinders of het voertuig zelf tijdens de hefbeweging kunnen beïnvloeden. Reinheid
is veiligheid!
Tijdens het kalibratieproces moet er voldoende veiligheidsafstand tot het systeem worden bewaard
om letsel door het spontaan ontsnappen van hydraulische olie onder druk te voorkomen.
Til het voertuig niet helemaal vrij op. Als de wielen het contact met de grond verliezen, kan dit leiden
tot onstabiele en gevaarlijke situaties.
Werking van de kalibratie
Eigen bewegingen van de sensor, bv. door trillende voertuigmontage leiden tot ongedefinieerde resul-
taten van de level-eindpositie.
Het voertuig mag tijdens het kalibratieproces niet worden blootgesteld aan trillingen, anders wordt
onjuiste informatie van de niveausensor opgeslagen, wat een negatief effect heeft op de kwaliteit
van het niveauresultaat. In het bijzonder mogen in deze fase geen montagewerkzaamheden worden
uitgevoerd of het voertuig in beweging worden gebracht.
Aangezien de niveausensor temperatuurgecompenseerd is, wordt hij verwarmd tot vooraf gedefi-
nieerde bedrijfstoestanden op basis van de respectieve omgevingstemperatuur en wordt het over-
eenkomstige positieniveau opgeslagen. Tijdens deze procedure wordt in de TCU-handbediening
een waarschuwing weergegeven met de melding 'niveausensor gekalibreerd'. Deze procedure moet
beslist volledig worden afgerond; als er zich ongewilde onderbrekingen voordoen, bv. door het weg-
vallen van de spanningsvoorziening, moet de procedure volledig worden herhaald.
28
4102561_b