De ideale waarde van de stroom van 1/10 van het vermogen
in Ampèrs/uur van de batterij. Bijvoorbeeld, voor een batterij
van 40 Ampères is de ideale waarde van opladen 4
Ampères.
Gelijktijdig opladen van meerdere batterijen
Dit soort operaties uiterst voorzichtig uitvoeren: OPGELET;
geen batterijen opladen met een verschillende capaciteit,
aflading en typologie.
Indien men meerdere batterijen tegelijkertijd moet opladen,
kan men beroep doen op verbindingen in "serie" of in
"parallel". Tussen de twee systemen is de verbinding in serie
aan te raden è omdat men op deze wijze de stroom kan
controleren die in iedere batterij stroomt en die analoog zal
zijn met diegene die door de ampèremeter wordt aangeduid.
OPMERKING: In geval van een verbinding in serie van twee
batterijen met een nominale spanning van 12V, MOET men
de batterijlader voorinstellen in de stand 24V.
EINDE OPLADEN
- De voeding van de acculader wegnemen en hierbij de
schakelaar (indien aanwezig) op OFF plaatsen en/of de
voedingskabel uit het contact van het net nemen.
- De zwarte tang van het opladen loskoppelen van het
chassis van de auto of van de negatieve klem van de
batterij (symbool -).
- De rode tang van het opladen loskoppelen van de
positieve klem van de batterij (symbool +).
- De batterijlader op een droge plaats opbergen.
- De cellen van de batterij terug sluiten met de speciaal
daartoe bestemde doppen (indien aanwezig).
START
Voordat men de start van het voertuig uitvoert, moet men
controleren of de batterij goed verbonden is met de
desbetreffende klemmen (+ en -) en in goede staat is
(niet gesulfoneerd en niet defect).
Nooit op geen enkele manier startoperaties van
voertuigen uitvoeren met de batterijen losgekoppeld
van de desbetreffende klemmen; de aanwezigheid van
de batterij is bepalend voor het elimineren van eventuele
te grote spanningen die gegenereerd zouden kunnen
worden als effect van de energie opgehoopt in de
verbindingskabels tijdens de startfase.
Voor de start moet men de commutator (indien aanwezig) of
de deviator in de stand van start zetten aan de spanning in
overeenstemming met die van het te starten voertuig.
Het is absoluut noodzakelijk, voordat men aan de startsleutel
draait, een snelle oplading van 5-10 minuten uit te voeren, dit
zal de start ten stelligste vergemakkelijken. De snelle
oplaadoperatie moet zorgvuldig uitgevoerd worden met
de batterijlader in de stand van opladen en NIET van
start.
De start zal gebeuren door te drukken op de drukknop van de
afstandsbediening (alleen voor driefasen)
De verdeelde stroom wordt aangeduid door de schaal van de
ampèremeter met groter vermogen.
OPGELET: Voordat men verdergaat moet men
aandachtig de waarschuwingen van de fabrikanten van de
voertuigen lezen!
- Controleren dat de voedingslijn beschermd is met
zekeringen of automatische schakelaars van de
overeenstemmende waarde aangeduid op de plaat met
het symbool (
- Teneinde verhittingen van de batterijlader te voorkomen,
moet men de startoperatie uitvoeren met een
NAUWKEURIG respect voor de cycli van werk/pauze
aangeduid op het toestel (voorbeeld: START 3s ON 120s
OFF-5 CYCLES). Bovendien niet aandringen indien de
motor van het voertuig niet start: dit zou immers de batterij
of zelfs de elektrische uitrusting van het voertuig ernstig
kunnen compromitteren.
5. BESCHERMINGEN VAN DE BATTERIJLADER (FIG. D)
De batterijlader è uitgerust met bescherming die ingrijpt in
geval van:
-
Overlading (excessieve verdeling van stroom naar de
batterij).
-
Kortsluiting (tangen voor het opladen in contact met
elkaar geplaatst).
FIG.C
).
-
Omkering van polariteit op de klemmen van de batterij.
-
In de toestellen voorzien van zekeringen is het verplicht,
in geval van vervangingen, analoge reserve onderdelen
te gebruiken die dezelfde waarde van nominale stroom
hebben.
OPGELET: De zekering niet vervangen met waarden
van stroom die verschillen van diegene die op de plaat
staan aangeduid, dit zou schade kunnen berokkenen
aan dingen of personen. Omwille van dezelfde reden
moet men absoluut vermijden
vervangen wordt met koperen bruggen of ander
materiaal.
De operatie van de vervanging van de zekering moet
altijd worden uitgevoerd met de voedingskabel
LOSGEKOPPELD van het net.
6. NUTTIGE RAADGEVINGEN
- Mogelijke incrustaties van oxide wegnemen van de
positieve en negatieve klemmen zodanig dat men een
goed contact van de tangen garandeert.
- Strikt vermijden de twee tangen in contact te brengen
wanneer de batterijlader op het net is aangesloten. In dit
geval zal de zekering verbranden.
- Indien de batterij waarmee men deze batterijlader wenst
te gebruiken è permanent op een voertuig is aangesloten,
moet men ook de handleiding instructie en/of onderhoud
van het voertuig raadplegen op het punt "ELEKTRISCHE
INSTALLATIE" of "ONDERHOUD". Bij voorkeur, vóór het
opladen, de positieve kabel die deel uitmaakt van de
elektrische installatie van het voertuig loskoppelen.
- De spanning van de batterij controleren voordat men ze
aansluit op de batterijlader, men herinnert eraan dat 3
doppen een batterij van 6Volt onderscheiden, 6 doppen
12Volt. In sommige gevallen kunnen er twee batterijen
van 12Volt in serie zijn, in dit geval vraagt men een
spanning van 24Volt om beide accu's op te laden.
Controleren of ze dezelfde karakteristieken hebben
teneinde een onevenwicht bij het opladen te voorkomen.
- Voordat men een startoperatie uitvoert, een snelle
oplading met een duur van enkele minuten uitvoeren: dit
zal de startstroom beperken, waarbij ook minder stroom
van het net wordt gevraagd. Men moet zich herinneren,
voordat de start van het voertuig wordt uitgevoerd, te
controleren of de batterij goed verbonden is met de
desbetreffende klemmen (+ en -) en of ze in goede staat is
(niet gesulfoneerd en niet defect).
Nooit op geen enkele manier startoperaties van
voertuigen uitvoeren met de batterijen losgekoppeld van
de desbetreffende klemmen; de aanwezigheid van de
batterij is bepalend voor het elimineren van eventuele te
grote spanningen die gegenereerd zouden kunnen
worden als effect van de energie opgehoopt in de
verbindingskabels tijdens de startfase.
- Indien de start niet plaatsvindt, niet aandringen, maar
enkele minuten wachten en de operatie van snel opladen
herhalen.
- De startoperaties moeten altijd utgevoerd worden met
een uitgeschakelde batterij, zie paragraaf START.
______________( DK )______________
INSTRUKTIONSMANUAL
G I V A G T : L Æ S B R U G E R V E J L E D N I N G E N
OMHYGGELIGT IGENNEM, FØR BATTERILADEN TAGES
I BRUG.
1. ALMENE SIKKERHEDSREGLER FOR ANVENDELSE
AF DENNE BATTERILADER
- Under opladningen dannes der eksplosive gasser.
Eliminér risici for flamme og gnistdannelse. RYG IKKE!
- Placér batterierne på et sted med god udluftning, mens
de oplades.
- 15 -
dat de zekering