Nederlands
Kans op terugslag verkleinen:
–
Met overleg en volgens de regels
werken
–
De zaag met beide handen stevig
vasthouden
–
Alleen met vol gas zagen
–
Op de zaagbladneus letten
–
Niet met de zaagbladneus zagen
–
Voorzichtig zijn, bij het zagen van
kleine, taaie takken, laag
kreupelhout en jonge scheuten – de
ketting kan hierin vastlopen
–
Nooit meerdere takken in één keer
zagen
–
Niet te ver voorover gebogen zagen
–
Niet boven schouderhoogte zagen
–
Het zaagblad uiterst voorzichtig in
een reeds aanwezige zaagsnede
aanbrengen
–
Het „steken", alleen toepassen
indien u met de techniek hiervan
vertrouwd bent
–
Op de stand van de stam letten en
op krachten die de zaagsnede dicht
kunnen drukken waardoor de
zaagketting wordt vastgeklemd
–
Alleen met een goed geslepen en
correct gespannen ketting werken –
afstand dieptebegrenzer niet te
groot
–
Een terugslag reducerende
zaagketting en een zaagblad met
een kleine zaagbladneusradius
gebruiken
124
A = naar voren trekken
Als tijdens bovenhands zagen de ketting
klemt of een voorwerp in het hout raakt,
kan de motorzaag met een ruk tegen de
stam worden getrokken – om dit te
voorkomen de kam altijd stevig tegen
de stam plaatsen.
MS 210, MS 210 C, MS 230, MS 230 C, MS 250, MS 250 C
B = terugslag
A
Als tijdens onderhands zagen de ketting
klemt of een vast voorwerp in het hout
raakt, kan de motorzaag in de richting
van de motorzaaggebruiker terug
worden gestoten – om dit te
voorkomen:
–
De bovenzijde van het zaagblad
niet vastklemmen
–
Het zaagblad in de zaagsnede niet
verdraaien
B