ELEKTRISCH CIRCUIT
ELEKTRISCH CIRCUIT
ELEKTRISCH CIRCUIT
ELEKTRISCH CIRCUIT
ELEKTRISCH CIRCUIT
V V V V V OOR MO
OOR MO
OOR MO
OOR MOT T T T T OR EN
OR EN
OR EN
OR EN
OOR MO
OR EN
VEILIGHEID
VEILIGHEID
VEILIGHEID
VEILIGHEID
VEILIGHEID
Afb. 52
1.
Accu
2.
Startmotor en elektromagneet
3.
Dynamo
4.
Urenteller
5.
Vulfilter-controlelampje
6.
Motortemperatuurmeter
7.
Motoroververhitting-controlelampje
8.
Bougies-controlelampje
9.
Richtingsaanwijzers-controlelampje
10.
Differentieelslot-schakelaar
11.
Motoroliedruk-controlelampje
12.
Snijcilinderaandrijving neutraal-indicator
13.
Aandrijving vooruit/achteruit neutraal-indicator
14.
Machinebediener aanwezig-indicator
(zittingschakelaar)
15.
Lading-controlelampje
16.
Relais 1
17.
Relais 2
18.
Bougies-timer
19.
Relais 4
20.
Relais 3
21.
Motorverwarming (bougies)
22.
Elektromagneet voor inspuitpomp ETR
23.
Zittingschakelaar
24.
Snijcilinderaandrijving neutraal-schakelaar
25.
Aandrijving vooruit/achteruit neutraal-schakelaar
26.
Brandstofpomp
27.
Motoroliedruk-schakelaar
28.
Differentieelslot-elektromagneet
29.
Pompfilter-schakelaar
30.
Motoroververhitting-zender
31.
Motortemperatuur-zender
32.
Contactslot
33.
Verbindingen met verlichtingcircuit
34.
Aardverbinding
35.
vertraging stoelschakelaar
36.
Relais Overhitting
37.
ventielschakelaar
38.
2 spoed elektromagneet
39.
Naar claxon circuit
40.
Diodebrug
NL
NL
NL
NL
NL
F1
Zekering 5 ampère
F2
Zekering
F17
Zekering
F18
Zekering
D1
Diode
D2
Diode
D3
Diode
D4
Diode
D5
Diode
D6
Diode
KABELKLEURCODE
R
Rood
G
Groen
O
Oranje
S
Grijs
B
Zwart
W
Wit
K
Rose
P
Violet
Y
Geel
U
Blauw
N
Bruin
LG
Lichtgroen
OPMERKING: circuitverbindingen worden op het schema
aangegeven door een letter (A, B) gevolgd door een
nummer.
75