nl
136 | SMT 300 | Veiligheidsinstructies
¶
UltraTraceUV® rookoplossing niet in de ogen terecht
laten komen. Bij het vullen met de UltraTraceUV®
rookoplossing de meegeleverde UV-bril gebruiken.
¶
Mocht deze toch in de ogen terecht zijn gekomen,
dan de ogen met water (bij voorkeur met een ogen-
spoelfles) spoelen tot de irritatie minder wordt.
¶
Als u zich onwel voelt, medische hulp inroepen.
3.4
Laserstraling
Door de laserstraal van de
multifunctionele lamp kunnen
personen verblind raken, on-
gelukken veroorzaakt worden
of het oog beschadigd raken.
Veiligheidsmaatregelen:
¶
De laserstraal niet op personen of dieren, met name
op het gezicht en de ogen, richten en niet in de
directe of gereflecteerde laserstraal kijken.
¶
Mocht het oog worden getroffen door laserstraling,
dan meteen bewust uw ogen sluiten en uw hoofd
meteen uit het licht wegdraaien.
¶
Geen veranderingen aan de laserinrichting uitvoeren.
¶
Op kinderen letten om ervoor te zorgen dat ze niet
met het product spelen.
Bij laserinrichtingen klasse 2 ligt de toegankelijke laser-
straling in het zichtbare spectrumgebied (400 nm tot
700 nm).
Het oog is bij toevallig, kortstondig kijken in de laser-
straling beschermd door de reflex van het ooglid. La-
serinrichtingen klasse 2 mogen daarom zonder verdere
veiligheidsmaatregelen worden ingezet, wanneer is ge-
waarborgd dat noch per ongeluk langer dan 0,25 s noch
herhaaldelijk in de laserstraling of direct gereflecteerde
laserstraling kijken nodig is.
De ooglidreflex kan bv. door medicijnen of
alcohol zijn vertraagd. Hierdoor ontstaat bij-
zonder gevaar. In dit geval wordt gebruik van
een laserbril R1 geadviseerd.
3.5
Explosiegevaar
Bij werkzaamheden aan de brandstoftank met
SMT 300 en persluchtaansluiting.
Veiligheidsmaatregel:
¶
Bij alle werkzaamheden aan de brandstoftank mag
SMT 300 alleen op een fles met inert gas of een
externe CO
-fles worden aangesloten.
2
|
1 689 989 261
2019-04-08
3.6
Gevaar voor letsel, gevaar voor kneu-
zingen
Bij voertuigen die niet tegen wegrollen bevei-
ligd zijn, bestaat er bijv. gevaar om tegen een
werkbank te worden gedrukt.
Het voertuig heeft roterende, bewegende en
beweegbare delen die letsel aan vingers en
armen kunnen veroorzaken.
Bij elektrisch aangedreven ventilatoren
bestaat het risico dat bij stilstaande motor
en uitgeschakeld contact de ventilator onver-
wacht kan starten.
Veiligheidsmaatregelen:
¶
Voertuig tijdens de test tegen wegrollen beveiligen.
Automatische versnelling in de parkeerstand, aan-
trekken van de handrem of blokkeren van de wielen
door remschoen (los blok voor het wiel).
¶
Bij werkzaamheden aan het voertuig het start-stop-
systeem deactiveren om een ongecontroleerde
motorstart te voorkomen.
¶
Het bedieningspersoneel moet arbeidskleding zon-
der losse banden en lussen dragen.
¶
Niet in het gedeelte met roterende, bewegende en
beweegbare delen grijpen.
¶
Bij werkzaamheden aan en in de nabijheid van elek-
trisch aangedreven ventilators eerst de motor laten
afkoelen en de stekker van de ventilatormotor eruit
trekken.
¶
De kabels moeten op voldoende afstand tot alle rote-
rende delen worden gelegd.
¶
Uitsluitend conform de bedieningshandleiding trans-
porteren en in bedrijf nemen.
3.7
Struikelgevaar
Verhoogd struikelgevaar door de rooktoevoer-
slang.
Veiligheidsmaatregelen:
¶
Rooktoevoerslang zo leggen dat niemand erover kan
struikelen.
Robert Bosch GmbH