Auto blijft niet staan als de gas-/remhendel wordt losgelaten
• Corrigeer op de zender de trimming voor de rijfunctie (neutraalstand instellen).
• Wanneer het trimtraject niet volstaat, voer dan een nieuwe programmering uit voor de neutraal- en volgasstand, zie
hoofdstuk 10. a).
Het rechtuit rijden is niet correct
• Stel het rechtuit rijden in op de zender met de bijbehorende trimmfunctie voor de besturing.
• Controleer de stuurstangen, de servoarm en het vastzitten van de schroeven hiervan.
• Heeft het voertuig een ongeluk gehad? Controleer dan het voertuig op defecten of gebroken onderdelen en vervang
deze.
De besturing reageert tegengesteld op de beweging van het draaiwiel op de zender.
• Activeer op de zender de reverse-instelling voor de stuurfunctie.
De rijfunctie reageert tegengesteld op de beweging van de gas-/remhendel op de zender.
• Doorgaans moet het voertuig vooruit rijden, wanneer de gas-/remhendel op de zender naar de handgreep wordt
getrokken.
Wanneer dit niet het geval is, activeer dan op de zender de reverse-instelling voor de rijfunctie.
• Als de motor is losgekoppeld van de rijregelaar, wisselt u onderling twee van de drie motorkabels.
De besturing werkt niet of niet correct, de stuuruitslag op het voertuig te klein
• Beschikt de zender over een dualrate-instelling, controleer deze dan (raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de
zender). Bij een te lage dualrate-instelling reageert de stuurservo niet meer.
• Controleer het stuurmechanisme op losse onderdelen; controleer bijv., of de servoarm correct op de servo is beves-
tigd.
120