Stop onmiddellijk met rijden, wanneer u ongebruikelijke reacties van het voertuig op de besturingscommando's
vaststelt of wanneer het voertuig niet meer reageert. Dit gedrag kan worden veroorzaakt door een zwakke
rijaccu, zwakke batterijen/accu's in de zender, of wanneer de afstand tussen het voertuig en de zender te
groot is.
Ook een opgerolde/beschadigde ontvangerantenne, storingen op het gebruikte radiokanaal (bijv. radio-
gestuurde overdrachten door andere apparaten, Bluetooth, WLAN), of ongunstige zender-/ontvangerom-
standigheden kunnen een oorzaak zijn voor ongebruikelijke reacties.
Omdat de ontvanger via de rijregelaar/rijaccu van stroom wordt voorzien, leidt een zwakke of lege rijaccu tot
ongewilde bewegingen van het voertuig (bijv. trillen van de stuurservo o.i.d.).
Wordt de spanning bij de rijaccu bijvoorbeeld bij volgas kortdurend zo ver verlaagd, dat de ontvanger niet
meer de benodigde gebruiksspanning krijgt. Het voertuig versnelt dan wel, maar de stuurservo reageert niet
correct. Gebruik het voertuig dan niet meer en gebruik een nieuwe volle rijaccu.
j) Stoppen met rijden
Om het rijden stop te zetten, gaat u als volgt te werk:
• laat de gas-/remhendel op de zender los, opdat hij in de neutraalstand staat en laat het voertuig uitrollen,
• nadat het voertuig stilstaat, schakelen de rijregelaars uit (schakelaarstand „OFF", zie afbeelding rechts).
Grijp hierbij niet in de wielen of in de aandrijving en beweeg de gas-/remhendel op de zender absoluut niet!
Houd het voertuig niet vast aan de wielen!
Let op!
Motor, rijregelaar en rijaccu worden tijdens het gebruik zeer warm! Pak daarom deze onderdelen niet vast
direct na de rit, verbrandingsgevaar!
• Koppel de rijaccu los van de rijregelaar. Maak de stekkerverbinding volledig los.
• Pas dan mag de zender worden uitgeschakeld.
106