10.
Rijregelaar programmeren
a) Programmering van neutraal- en volgasstand
Wanneer het voertuig niet rustig blijft staan in de neutraalstand van de gas-/remhendel, kan aan de zender de trim-
ming voor de rijfunctie worden gecorrigeerd. Wanneer het trimmtraject niet volstaat (of wanneer de trimming reeds
bijna aan het einde van het trimmtraject staat) kan de neutraalstand en de volgasstanden voor vooruit en achteruit
rijden opnieuw worden geprogrammeerd.
Ga daarbij als volgt te werk:
• Schakel de zender in, laat de gas-/remhendel in de neutraalstand staan. Plaats de trimming voor de rijfunctie in de
middelste stand.
• Houd de setup-toets (B) ingedrukt en schakel de rijrege-
laar via de schuifschakelaar (A) in („ON").
• Vervolgens knippert de LED op de rijregelaar rood en de
motor activeert piepsignalen. Laat de setup-toets weer
los.
Wanneer u de setup-toets niet loslaat, wordt na enkele
seconden de programmeermodus geactiveerd (zie hoof-
dstuk 10. b). Schakel in dit geval de rijregelaar uit en ga
nogmaals als boven beschreven te werk.
• Laat de gas-/remhendel aan uw zender los, zodat hij in
de neutraalstand staat.
• Druk kort op de setup-toets (B), de LED op de rijregelaar knippert 1x kort in groen, bovendien wordt een piepsignaal
geactiveerd. De neutraalstand is opgeslagen.
De piepsignalen worden geproduceerd door een korte aansturing van de brushless-motor. Afhankelijk van
de motor is dit piepsignaal echter zeer zachtjes. Let dan op de indicatie van de LED op de rijregelaar.
• Zet de gas-/remhendel op de zender in de volgasstand om vooruit te rijden, trek hem in de richting van de hand-
greep en houd hem daar vast.
Let op!
Wanneer u de gas-/remhendel van de zender tijdens de programmering niet of niet ver genoeg beweegt,
kan dit na afsluiten van de programmeren ertoe leiden, dat het voertuig reeds op kleine bewegingen aan
de gas-/remhendel van de zender reageert of zelfs oncontroleerbaar wordt. Voer de programmering dan
opnieuw uit.
• Druk kort op de setup-toets (B), de LED op de rijregelaar knippert 2x kort in groen, bovendien worden twee piepsi-
gnalen geactiveerd. De volgasstand voor het vooruit rijden is opgeslagen.
• Zet de gas-/remhendel in de volgasstand voor achteruit rijden, schuif hem tot aan de aanslag weg van de hand-
greep.
• Druk kort op de setup-toets (B), de LED op de rijregelaar knippert 3x kort in groen, bovendien worden drie piepsig-
nalen geactiveerd. De volgasstand voor het achteruit rijden is opgeslagen.
• Laat de gas-/remhendel los, zodat hij weer in de neutraalstand staat. Wacht nu minimaal 3 seconden, dan wordt de
instelmodus automatisch verlaten en de rijregelaar is met de uitgevoerde nieuwe instellingen gebruiksklaar.
A
B
107