bevestigen. De drukslang aan het vulpistool (2) aansluiten en
met een van de klemmen (4) bevestigen.
De schroefdraad van de aansluitstomp (6) met een hennep-
of teflonband afdichten en in de inlaatopening (11)
inschroeven. Het open einde van de zuigslang vastklemmen
zoals boven beschreven.
Ontluchten
De ontluchtingsdop (12) afschroeven en het pomphuis,
evenals de zuigslang door de uitlaatopening (10) compleet
vullen.
De schroefdraad van de aansluitstomp (6) afdichten en de
uitlaatopening (10) inschroeven. Aansluitend het open einde
van de drukslang vastklemmen (zoals boven beschreven).
Tenslotte de schroefdraad van de ontluchtingsdop (12) weer
afdichten en inschroeven.
Motor inschakelen en vulpistool bedienen. Bij behoefte het
proces herhalen!
Tip:
Om verdere ontluchtingsprocessen te vermijden, moet het
vloeistofreservoir nooit geheel leeggezogen worden.
Belangrijk:
De pomp is zeer gevoelig voor luchtaansluitingen in
•
het aanzuiggebied. Daarom is het zeer belangrijk de
aanwijzingen uiterst precies op te volgen om
onnodige erger te vermijden.
De zuighoogte van 2 m moet niet overschreden
•
worden.
Het reservoir niet geheel leeg zuigen omdat anders
•
het totale ontluchtingsproces herhaald moet worden.
De pomp mag niet langer dan 3 minuten tegen druk
•
inlopen.
Controleer de dichtheid van de slangklemmen.
•
Alle schroefdraadverbindingen goed afdichten.
•
Pomp en zuigslang zorgvuldig vullen.
•
1.
De pomp moet onmiddellijk na het vulproces
uitgeschakeld worden.
2.
Laat de pomp tijdens het gebruik nooit onbewaakt.
Gevolgschades kunnen niet gewaarborgd worden.
Om het zogenaamde hefeffect te vermijden moet de
pomp en de drukslang principieel hoger dan het
vloeistofreservoir staan.
Overige gevaren en beschermingsmaatregelen
Elektrische gevaren
Bedreiging
Beschrijving
Direct
Stroomsschok.
elektrisch
contact
Indirect
Stroomsschok.
elektrisch
door vloeistof.
contact
Overige bedreigingen
Bedreiging
Beschrijving
Uitgeworpen
Diesel kan uit
voorwerpen
de pomp eruit
of vloeistoffen
spuiten en
zware letsels
veroorzaken.
Uitglijden,
De netkabel en
struikelen of
het apparaat
vallen van
zelf kunnen
personen
struikelgevaar
betekenen.
Beschermingsmaatregel(en)
Beschermende lage spanning.
Beschermende lage spanning.
Beschermingsmaatregel(en)
Draag steeds handschoenen
en een veiligheidsbril.
Neem hiervoor desbetreffende
maatregelen (een geschikte
opstelplaats, het met
opschriften kenmerken van
deze plaats etc.)
Onderhoud en verzorging
Let op - levensgevaar door stroomschok! Koppel voor iedere
reiniging en verzorging het apparaat van de accu af. Let op -
gevaar van apparaatbeschadigingen! Reinig het apparaat
nooit onder stromend water of in afwaswater. Gebruik voor
het reinigen geen scherpe schoonmaakmiddelen of harde
voorwerpen omdat deze het apparaat kunnen beschadigen.
Maak het apparaat af en toe met een vochtige doek schoon.
De pomp zelf eist geen bijzonder onderhoud. De zuig- en
drukleidingen moeten steeds vrij van vreemde voorwerpen
zijn en moeten altijd schoon gehouden worden.
Controleer regelmatig de slangklemmen en de drukslangen.
Oplossen van storingen
Problemen
Mogelijke
oorzaken
De pomp
1. Geen voeding.
draait niet
2. Onjuiste
aansluiting aan de
accu.
3. Accu te zwak of
ontladen.
De pomp
1. Lucht in
draait maar
pomphuis.
levert geen
2. De pomp zuigt
dieselolie
lucht van de
inlaatbuis.
De
1. Voeding komt
thermobeveili
niet met het
ging stopt de
typeplaatsje van
pomp wegens
de motor overeen.
oververhitting
2. Een vreemd
voorwerp heeft het
wormwiel
geblokkeerd.
3. De pomp heeft
langer dan 15
minuten droog of
met gesloten
uitlaatopening
gewerkt.
Oplossing
1. De spanning en de
juiste bevestiging van de
klemmen controleren.
2. Aansluiting controleren
(rood op de plus, zwart
op de min).
3. Accu laden of
vervangen.
1. Ontluchting uitvoeren
(zie Inbedrijfstelling).
2. Controleer de
dichtheid van de
uitgangslang. De
uitgangslang moet
volledig in de vloeistof
gedompeld zijn en geen
afknijpende plaatsen of
zwanenhalzen hebben.
Let op de maximale
inlaathoogte.
1. De netspanning
controleren.
2. De aanzuigleiding
afkoppelen en het
vreemde voorwerp
verwijderen.
3. De pomp laten
afkoelen, daarna weer
starten. Controleren dat
deze door de
mechanische dichting
niet beschadigd werd.