NL
Explosiegevaar. Beschermingsgraad niet
!
gegarandeerd bij een verkeerde invoer van de
leidingen in de aansluitdoos.
Beschermingsgraad door een reglementaire invoer
van de leidingen in de aansluitdoos veiligstellen.
Explosiegevaar bij gebruik met niet com-
!
pleet gemonteerd apparaat en bij niet regle-
mentair beveiligde luchtin-/uitlaat.
Het gebruik van de ventilator is uitsluitend bij een
compleet gemonteerd apparaat en met aange-
brachte beveiligingsvoorzieningen (EN 60529)
voor het luchtkanaal toegestaan. Apparaat en
buisleidingen moeten tegen aanzuiging van
vreemde voorwerpen worden beschermd.
Explosiegevaar/gevaar voor verwondingen
!
door verkeerd gemonteerde of eruit gevallen
ventilator (apparaat heeft een hoog eigen
gewicht).
Wand- en plafondmontage uitsluitend op wanden/
plafonds met voldoende draagvermogen en groot
genoeg bemeten bevestigingsmateriaal verrichten.
Het bevestigingsmateriaal dient door klant zelf
beschikbaar gesteld te worden. Bij het inbouwen
het bereik onder de montageplaats van personen
vrijhouden.
Explosiegevaar door verkeerde afstelling.
!
De draaiende onderdelen van de ventilator zijn in
de onze fabriek afgesteld. Het apparaat mag daar-
om niet uit elkaar worden gehaald. Een uitzonde-
ring op deze beperking vormt het tijdelijk verwijde-
ren van het deksel van de aansluitdoos tijdens de
installatie van het apparaat.
13 Transport, opslag
GEVAAR
!
Gevaar door naar beneden vallend apparaat bij
het transport met niet-toegestane transportmid-
delen. Voor de ventilator en het transportgewicht
geschikte en toegestane hef- en transportmiddelen
gebruiken.
Personen mogen zich niet onder zwevende
lasten bevinden.
Neem het gewicht en zwaartepunt (in het mid-
den) in acht. Houd rekening met de toegestane
maximale belastbaarheid van de hefwerktuigen en
transportmiddelen. Voor totaalgewicht
typeplaatje op de voorpagina.
Tijdens het transport geen gevoelige componen-
ten belasten, bijvoorbeeld waaier of aansluitdoos.
Transportmiddel correct aanbrengen.
VOORZICHTIG
!
Gevaar van snijwonden door scherp
plaatwerk van de behuizing.
Draag bij het inbouwen persoonlijke be-
schermingsmiddelen (snijvaste handschoe-
nen).
● Apparaat uitsluitend in de originele verpakking
versturen.
● Apparaat droog opslaan (-25 tot +55 °C).
14 Technische gegevens
Typeplaatje op voorpagina of op het apparaat.
Beschermingsgraad motor
Transportcapaciteit, afhanke-
lijk van het type
Nominale spanning
Netfrequentie
Geluidsvermogensniveau
Trillingswaarden (ISO 14694)
Gewicht, afhankelijk van het
type
62
15 Omgevingscondities/
gebruiksomstandigheden
● Toegestane omgevings- en transportmiddeltem-
peratuur: -20 °C < Ta < +40 °C. Voor speciale
uitvoeringen typeplaatje.
● Indeling van de maximale oppervlaktetemperatuur
in klassen voor gasatmosferen. Temperatuurklas-
se T... Typeplaatje.
Temperatuurklasse
Maximale opper-
vlaktetemperatuur
[°C]
Voor het gebruik in stofatmosferen moet er rekening
worden gehouden met de in de markering opgege-
ven oppervlaktetemperatuur.
16 Montage
Bij de montage de geldende installatievoorschriften
in acht nemen met name EU-richtlijn 1999/92/EG,
EN 60079-14 en VDE 0100 (in Duitsland).
Montagetips
LET OP:
Apparaten met al vooraf geïnstalleerde
leidingtoevoer naar de aansluitdoos kunnen
beschadigd raken als er aan de aansluitleiding
getrokken wordt of het apparaat aan de leiding
wordt opgetild. Niet aan aansluitleidingen trek-
ken of het apparaat aan de leiding optillen.
Wandventilatoren EZQ 20/4-E Ex e/t en
EZS 20/4-E Ex e/t
● Voor de vaste installatie in wand of plafond met
voldoende draagvermogen.
● Montagepositie willekeurig.
● Apparaat uitsluitend op een vlak wand- of pla-
fondoppervlak
monteren om spanningen op wandplaat of wan-
dring te voorkomen.
Controles vóór de montage
1. De volgende controles uitvoeren: D = gedetail-
leerde controle, N = controle van dichtbij,
S = visuele controle
Controleschema
Apparaat voldoet aan de EPL-/zo-
I
ne-eisen van de montageplaats.
II
Apparaten van groep juist.
Apparaten temperatuurklasse juist. ●
III
IV
Beschermingsgraad (IP-graad)
van de apparaten voldoet aan het
veiligheidsniveau / de groep / het
geleidingsvermogen.
V
Aanduiding van de stroomkring
van het apparaat aanwezig en
juist.
Huis en verbindingen bevredigend. ●
VI
Controleer vóór het inbouwen de
VII
goede werking van de motorlager.
Montage van het apparaat
1. Apparaat op transportschade controleren.
2. Op de montageplaats een doorbraak aanbren-
gen. Voor een vlak steunvlak zorgen.
3. Leg de toegestane netleiding naar de montage-
IP 64
plaats vast aan. Gebruik een bij het apparaattype
310 tot 870 m³/h
passende aansluitleiding.
230 V 1~ N
VOORZICHTIG
!
50 Hz
Gevaar van snijwonden door scherp
57 dB(A)
plaatwerk van de behuizing.
BV-3
Draag bij het inbouwen persoonlijke bescher-
mingsmiddelen (snijvaste handschoenen).
Typeplaatje
T1
T2
T3
T4
T5
450 300 200 135 100
Beschadiging van het apparaat
D
●
●
●
●
●
4. EZQ / EZS 20/4-E Ex e/t: Ventilator naar de mon-
tageplaats transporteren. Neem de veiligheidstips
en gegevens uit de hoofdstukken 12 t/m 15 in
acht.
GEVAAR
!
De ventilator kan tijdens gebruik trillen. Mocht
de bevestiging losraken, dan bestaat er levens-
gevaar als de ventilator door zijn eigen gewicht
naar beneden valt.
T6
Wand- en plafondmontage uitsluitend op wanden/
plafonds met voldoende draagvermogen en met
85
groot genoeg bemeten bevestigingsmateriaal
verrichten.
LET OP
Lekkage bij onvoldoende afdichting. Schroef de
ventilator op alle flensboringen vast.
5. Monteer de ventilator en schroef hem op alle
flensboringen [X] (4 stuks) vast op de wand. Stel
zelf bevestigingsmateriaal dat groot genoeg is
beschikbaar. Let op de draai- en transportrich-
ting pijltjes met luchtrichting op sticker op het
apparaat.
6. Controleer de luchtspleet tussen waaier en huis
na de montage met het bijgevoegde kaliber
afb. B.
GEVAAR
!
Explosiegevaar bij gebruik zonderbeveiligings-
voorziening voor eventueel in het luchtkanaal
vallende of aangezogen vreemde voorwerpen
Levensgevaar door vonkvorming. Beveilig
met een goedgekeurd veiligheidsrooster de waai-
er tegen aanraking, erin vallen en aanzuigen van
vreemde voorwerpen in het luchtkanaal .
7. Monteer met een vrije luchtin- of uitlaat vóór het
apparaat een goedgekeurd veiligheidsrooster,
bijv. MAICO veiligheidsrooster SG...
8. Zorg voor voldoende nastroming van de lucht-
toevoer.
9. Breng geschikt isolatie-, geluiddempend en
installatiemateriaal aan.
17 Elektrische aansluiting afb. D
N
S
GEVAAR
!
●
●
Gevaar door elektrische schok.
● Vóór toegang tot de aansluitklemmen alle voe-
●
dingsstroomkringen vrijschakelen.
●
● Tegen opnieuw inschakelen beveiligen en de
●
●
spanningsloze toestand constateren.
● Aarden en de AARDE met kort te sluiten actieve
onderdelen verbinden.
● Naburige, onder spanning staande onderdelen
afdekken of afsluiten.
●
●
● Een waarschuwingsbord zichtbaar aanbrengen.
Zorg ervoor dat er geen explosieve omgeving
���������������
●
●
●
●
LET OP:
Beschadiging van het apparaat
Geen toerentalregeling toegestaan.
Gebruik uitsluitend toegestaan:
● bij vast aangelegde elektrische installatie.
● met voor de Ex-zone en de belasting toegestane
aansluitleiding.
● met stroomverbreker met min. 3 mm contactope-
ning per pool.
● met toegestane spanning en frequentie type-
plaatje.
● met bijgevoegde ex-beveiligde aansluitdoos.
● met aardleidingaansluiting, aan de kant van het
stroomnet in de aansluitdoos. Voor de aarding
van een buizensysteem bevindt zich een klem
buiten op de ventilator.