moet men, om een onregelmatig maaien te
voorkomen, de uitlijning van de snijgroep bij een
geautoriseerd dienstcentrum laten afstellen.
8.3.5 De banden repareren of vervangen
Iedere vervanging of herstelling van
een band na een lek moet bij een
gespecialiseerd bandencentrum gebeuren,
volgens de werkwijzen die voorzien zijn
voor het gebruikte soort banden.
8.4 ELEKTRONISCHE KAART
De elektronische kaart is een onderdeel dat
zich onder het dashboard bevindt en dat alle
beveiligingen van de machine beheert.
De elektronische kaart is voorzien van een
automatische reset van de beveiliging die het
circuit onderbreekt in geval van storingen in de
elektrische installatie; de activering veroorzaakt
de stop van de motor, wat wordt gesignaleerd
door een geluidssignaal dat wordt gedeactiveerd
wanneer de sleutel wordt verwijderd.
Het circuit wordt na enkele seconden
automatisch gereset; zoek en verwijder
de oorzaak van het probleem, zodat de
onderbrekingen worden vermeden.
BELANGRIJK Om de ingreep
van de beveiliging te vermijden;
– keer de accupolen niet om;
– laat de machine niet werken zonder accu,
zodat geen storingen van de werking van de
regelaar van de oplader worden veroorzaakt;
– let op dat geen kortsluitingen
worden veroorzaakt.
8.5 EEN ZEKERING VERVANGEN
De machine is uitgerust met een aantal
zekeringen (afb. 49.A) met verschillend vermogen
en met de volgende functies en kenmerken:
– Zekering van 10 A = bescherming van het
hoofdcircuit en het vermogenscircuit van
de elektronische kaart, waarvan de ingreep
de stop van de machine en de complete
uitschakeling van de controlelamp op het
dashboard kan veroorzaken (par. 5.11)
– Zekering van 25 A = bescherming
van het laadcircuit; wanneer deze
zekering in werking treedt, verliest
de accu geleidelijk aan zijn lading en
ontstaan er problemen bij het starten.
– Zekering van 5 A = bescherming
van de hulpaansluiting van 12
Volt voor de accessoires.
– Zekering van 15 A = bescherming
van het circuit van het motor voor de
bediening, waarvan de activering
de elektrische aandrijving van het
kantelsysteem van de zak niet toestaat;
het leegmaken is enkel mogelijk met de
handmatige hendel (indien gemonteerd).
Het vermogen van de zekering is
aangegeven op de zekering zelf.
BELANGRIJK Een doorgebrande
zekering dient altijd vervangen te worden door
eenzelfde type met hetzelfde vermogen.
Als de oorzaak van het in werking treden
niet gevonden kan worden dient er contact
opgenomen te worden met uw Verkoper.
8.6 VERVANGING LAMPEN
8.6.1 Type "I" - Gloeilampen
• De koplampen (18W) zijn door middel
van een bajonetfitting in de lamphouder
gedraaid. De lamphouder kan verwijderd
worden door deze met behulp van een
tang tegen de klok in te draaien (afb. 50)
8.6.2 Type "I" - LED-lampen
• Draai de ringmoer (afb. 51.A) los en verwijder
de connector (afb. 51.B). Demonteer de
LED-verlichting (afb. 51.C) die met de
schroeven bevestigd (afb. 51.D) is.
8.6.3 Type "III" - LED-lampen (voor
modellen TNS, THNS)
1. Til de kap op en verwijder de
connector (afb. 52.A).
2. Verwijder de splitpen (afb. 52.B)
en verwijder de kap zijdelings.
3. Koppel de kabels van de LED-lampen (afb.
53.A) los, draai de schroeven (afb. 53.B)
los en koppel de lipjes (afb. 53.C) los.
4. Til het bovenste deel van de kap op,
en koppel het los (afb. 54.A).
5. Draai de schroeven (afb. 55.A) los en
vervang de LED-lampen (afb. 55.B).
6. Voor de hermontage van de kap moeten de
handelingen van de demontage uitgevoerd
worden in de omgekeerde volgorde.
NL - 25