– Indien men wenst te werken zonder de
opvangzak, is er, op aanvraag, een kit voor
de achterste aflaatbeveiliging (afb. 20; hfdst.
15.7) leverbaar die, zoals aangegeven
in de bijbehorende instructies, op de
achterplaat bevestigd dient te worden.
c. Voorbereiding voor het maaien
enfijnmalenvanhetgras
– Indien men het gras wil maaien, zeer fijn
hakken en op het gazon laten liggen, is
er, op aanvraag, een kit voor "mulching"
(hfdst. 15.1) beschikbaar die bevestigd
moet worden zoals aangegeven is
in de desbetreffende instructies.
Voor de modellen met zijdelingse
aflaat moet gecontroleerd worden dat de
versterking van de zijdelingse aflaat is
gemonteerd (afb. 22.A) (indien voorzien).
d. Voorbereiding voor het maaien en
dezijdelingseaflaatvanhetgras
op de grond (enkel voor modellen
met zijdelingse opvang)
– Controleer altijd dat de interne veren van de
deflector (afb. 21.A) correct werken, door
ze stabiel in de lage positie te houden.
– Indien hoog of nat gras moet gemaaid
worden, wordt aanbevolen om de
versterking van de zijdelingse aflaat te
verwijderen (afb. 22.A) (indien voorzien).
– Om de versterking te verwijderen,
moeten de schroeven (afb. 22.B)
losgedraaid worden terwijl de
zijdelingse aflaatdeflector hoog
wordt gehouden (afb. 22.C).
In geval van zijdelingse
botsingen zonder gemonteerde
versterking (afb. 22.A) kan het zijn
dat de snijgroep wordt vervormd.
Controleer dat de versterking
van de zijdelingse aflaat na gebruik
opnieuw wordt gemonteerd.
6.1.5 Herpositionering van de
antiscalp wielen
De functie van de antiscalp wielen is
het risico op scheuren in het gazon te
vermijden, die veroorzaakt zouden kunnen
worden doordat de rand van de snijgroep
op onregelmatige grond sleept.
Plaats de wielen zoals aangegeven (par. 7.4).
6.2 VEILIGHEIDSCONTROLES
Voer de volgende veiligheidscontroles uit en
controleer of de resultaten overeenstemmen
met wat aangegeven is in de tabellen.
Voer steeds de veiligheidscontroles
uit vooraleer de machine te gebruiken.
6.2.1 Algemene veiligheidscontrole
Object
Accu
Achterste
aflaatbescherming,
zuigrooster
Zijdelingse
aflaatbescherming,
zuigrooster
Brandstofsysteem
en verbindingen
Elektrische kabels
Oliecircuit
Veiligheidsinrichtingen
6.2.2 Controle van de
veiligheidsinrichtingen
De veiligheidsmechanismen
hebben twee functies:
A. ze voorkomen de start van de motor
als de veiligheidsmaatregelen
niet in acht zijn genomen;
B. ze stoppen de motor als er ook maar
een enkel veiligheidsconditie wegvalt.
Actie
1. transmissie in "vrij";
2. snij-inrichtingen
uitgeschakeld;
3. de gebruiker zit op
de machine;
de bediener de stoel verlaat
de opvangzak wordt
opgetild of de achterste
aflaatbeveiliging wordt
verwijderd terwijl de snij-
inrichtingen ingeschakeld
zijn (enkel voor modellen
met opvang achteraan)
NL - 16
Resultaat
Geen schade aan het
omhulsel, aan het deksel
of aan de klemmen.
Ongeschonden.
Geen schade. Correct
gemonteerd.
Ongeschonden Geen
schade. Correct
gemonteerd.
Geen lekken
Isolatie volledig intact
Geen mechanische
schade.
Geen lekken
Geen schade.
Deze werken zoals
beschreven in par. 6.2.2
Resultaat
De motor start
De motor stopt
De motor stopt