de onjuiste richting op de stopcable™-leeflijn vermijdt.
De stopcable™ leeflijn moet bij temperaturen tussen –10°C en
+50°C gebruikt worden. De valdemper / energieabsorber is
buiten deze temperatuurgrenzen niet langer functioneel. De
levensduur van de stopcable™ bedraagt 10 jaar.
6 Verificaties, controles en onderhoud
Elke verticale leeflijninstallatie (PBM) moet, voordat het in
gebruik gesteld of opnieuw in gebruik gesteld wordt na
demontage of herstelling en minstens eenmaal om de twaalf
maanden, op alle onderdelen onderzocht worden door een
bevoegd persoon om ervoor te zorgen dat de installatie conform
de wettelijke en normaliserende veiligheidsvoorschriften is,
in het bijzonder, de norm EN 353-1/2002 (Meelopende
valbeveiliger met starre ankerlijn – ankerlijn bevestigd aan de
2 uiteinden) of EN 353-2/2002 (Meelopende valbeveiliger met
flexibele ankerlijn – Ankerlijn voorzien van een contragewicht op
NL
het onderste gedeelte). Tractel
te doen op een erkend controleorganisme. Dit onderzoek
gebeurt op initiatief en ten laste van de gebruiker.
Deze controle bestaat uit het analyseren van de algemene
goede staat en de zuiverheid van de samenstellende
onderdelen (eindankers, kabel, tussenstukken, spanner,
spanningindicator, energieabsorber, kabelklem, connectors en
in het bijzonder de valbeveiliging) en de leesbaarheid van alle
markeringen.
De veiligheid van de gebruiker is afhankelijk van het behoud van
de doeltreffendheid en de weerstand van deze uitrusting. De
leeflijn en de samenstellende onderdelen moeten altijd zuiver
gehouden worden, zonder parasietproducten (verf, werfafval,
slechte pleisterkalk, enz.).
Het is verplicht de lijn en de valbeveiliging met zeep en helder
water te reinigen.
Het transport van deze uitrusting moet gebeuren zonder dat de
uitrusting beschadigd kan raken door schokken / vallen /
aantasting van extern milieu (zuren,...).
De opslag van deze uitrusting moet gebeuren in een zuiver en
droog lokaal zodat elke schade veroorzaakt door externe
agressie vermeden wordt (vocht/zuren/schokken/ultraviolette
stralen).
Controleer in het bijzonder de leesbaarheid van alle
markeringen op alle onderdelen van de leeflijn.
Bovendien, moeten de veiligheidsharnassen onderwerp uit -
maken van periodieke controles, uitgevoerd door een bevoegd
persoon, conform de reglementering en de norm EN 361.
Deze controle moet minstens eenmaal om de 12 maanden
gebeuren en het resultaat van deze controle moet op het
hygiëne- en veiligheidsregister van het gebruikend bedrijf
worden ingeschreven.
In functie van de gebruiksfrequentie, van de omgevings -
voorwaarden, van de reglementering van het bedrijf of het land
van gebruik, kunnen deze periodieke controles frequenter zijn.
Het is raadzaam een controleboekje voor elke levenslijn bij te
houden, met de referentie van het voorafgaand onderzoek, de
samenstelling van de levenslijn, de uitgevoerde controles, de
vallen die de levenslijn in werking gesteld hebben, de metingen
voor het opnieuw in bedrijf stellen en de herstellingen en alle
wijzigingen die aan de levenslijn aangebracht werden.
Daarenboven, moet aan elk PBM een identificatiefiche worden
toegekend, conform de norm EN 365.
Als om het even welk punt van de stopcable™ levenslijn de val
van een gebruiker ondergaan heeft, dan moet de volledige
levenslijn, en meer in het bijzonder de ankers, de bevestigingen
en
de
ankerpunten
beschermingsmiddelen betrokken in de val verplicht worden
gecontroleerd door een bevoegd persoon voordat men het
opnieuw gebruikt.
20
®
SAS raadt aan hiervoor beroep
in
de
valzone,
de
persoonlijke
7 Verboden gebruik
Het gebruik van de stopcable™ levenslijn conform de in deze
handleiding beschreven veiligheidsvoorschriften verschaft een
volledige zekerheid. Het is echter nuttig de gebruiker te
waarschuwen voor foute handelingen en onjuist gebruik, zoals
onderstaand beschreven:
HET IS VERBODEN:
- de stopcable™-leeflijn te installeren of te gebruiken zonder
hiervoor toestemming te hebben, opgeleid te zijn en bevoegd
erkend te zijn, of zonder onder de verantwoordelijkheid van
een competente, opgeleide en bevoegde persoon te zijn,
- een stopcable™-leeflijn te gebruiken als één van de
markeringen op de valbeveiliging of op de kenplaat niet langer
aanwezig of leesbaar zijn (zie §9),
- de stopcable™-leeflijn te gebruiken als het niet op voorhand
onderworpen werd aan de controles,
- de stopcable™-leeflijn te gebruiken als deze niet periodiek
gecontroleerd werd in de loop van de 12 maanden door een
technicus die hiervoor bevoegd is en die het hergebruik ervan
schriftelijk toegestaan heeft (zie §6),
- de stopcable™-leeflijn te gebruiken voor andere doeleinden
dan in deze handleiding beschreven,
- de stopcable™-leeflijn te gebruiken als de levensduur voorzien
door Tractel
®
overschreden is (zie §5),
- de stopcable™-leeflijn te gebruiken door meer dan 1 persoon
tegelijk,
- een persoon door de stopcable™-leeflijn te beveiligen
waarvan het gewicht, materiaal inbegrepen, meer dan 100kg
kg bedraagt,
- de stopcable™-leeflijn te gebruiken zonder de compatibiliteit
van de stopcable™-valbeveiliging met de stopcable™-leeflijn
op voorhand te controleren,
- een stopcable™-leeflijn en een valbeveiliging te gebruiken die
de val van een persoon hebben tegengehouden,
- de stopcable™-leeflijn te gebruiken als ophangmiddel voor het
behoud op een plaats,
- de stopcable™-leeflijn te gebruiken in explosieve atmosfeer,
- de stopcable™-leeflijn te gebruiken in zeer corrosieve
atmosfeer,
- de stopcable™-leeflijn te gebruiken buiten het temperatuur -
bereik gaande van -10°C tot +50°C,
- de stopcable™-leeflijn te gebruiken als de vrije hoogte
onvoldoende is in geval van een val van de persoon of als een
obstakel zich op het valtraject bevindt,
- herstellingen op de stopcable™-leeflijn of op de valbeveiliging
uit te voeren zonder hiervoor opgeleid en schriftelijk bevoegd
erkend te zijn door Tractel
®
,
- de stopcable™-leeflijn te gebruiken als men niet in goede
fysieke staat verkeert,
- het gebruik van de stopcable™-leeflijn toe te staan aan
zwangere vrouwen,
- de stopcable™-leeflijn te gebruiken als er op voorhand geen
reddingsplan werd opgesteld in het geval van een val van de
persoon,
- de stopcable™-leeflijn te gebruiken als de veiligheidsfuncties
van één van de geassocieerde artikelen aangetast zijn door de
veiligheidsfunctie van een ander artikel of hiermee interfereert,
- de stopcable™-valbeveiliging te gebruiken met de connector
op draad EN 362, geplaatst tussen de kantelopening en het
lichaam van de valbeveiliging,
- aan de stopcable™-valbeveiliging te trekken om een
eventueel obstakel trachten te verwijderen,
- zich te koppelen of te ontkoppelen van de kabel van de leeflijn op
een andere plaats dan deze die hiervoor speciaal voorzien werd,