FRANÇAIS
Perfectionnez vos enregistrements
Obturation lente (SLOW SHUTTER)
L'option SLOW SHUTTER fonctionne uniquement en mode
caméscope.
La vitesse d'obturation est réglable, ce qui permet de prendre des
objets se déplaçant lentement.
1. Réglez le caméscope sur CAM.
2. Appuyez sur la touche SLOW SHUTTER.
3. Cette touche permet de sélectionner l'une des
vitesses d'obturation suivantes: 1/25, 1/13, 1/6,
désactivé.
4. Pour quitter le menu, appuyez sur la touche SLOW SHUTTER.
Important
Lorsque vous sélectionnez SLOW SHUTTER, l'image s'affiche
avec un effet de ralenti.
La fonction SLOW SHUTTER ne fonctionne pas avec la fonction
EASY.
58
58
Geavanceerde opnamefuncties
SLOW SHUTTER (Lange sluitertijd)
Deze functie is alleen beschikbaar in de stand CAM.
De sluitertijd is instelbaar, zodat u traag bewegende voorwerpen
kunt opnemen.
1. Zet de power-schakelaar in de stand CAM.
2. Druk op de knop SLOW SHUTTER.
3. Bij elke druk op de knop SLOW SHUTTER
verandert de waarde als volgt: 1/25, 1/13, 1/6, off.
4. Druk op de knop SLOW SHUTTER om het
scherm te verlaten.
Opmerking
Als u SLOW SHUTTER inschakelt, worden de beelden vertraagd
weergegeven.
De functie SLOW SHUTTER werkt niet als u gebruikmaakt van
EASY.
NEDERLANDS