7.12 Aandrijfkabel vasthaken
● Volg de montage-instructies.
(
7.1)
Aandrijfkabel (vooruit):
● Leid de nippel (1) van de kabel met de
zwarte kap (2) aan de zwarte hendel
wielaandrijving (M) naar binnen.
● Leid de nippel (1) door de opening (3)
van de hendel (4). Gebruik hiervoor,
indien nodig, een geschikte tang.
● Trek met behulp van een geschikte
tang aan de nippel (1) en deze haak,
zoals afgebeeld, in de hendel (4).
● Druk de kap (2) op de hendel
wielaandrijving (4) op en laat deze
inklikken.
● Controle van de werking:
Bedien de hendel wielaandrijving.
(
8.2)
De hendel wielaandrijving moet soepel
bewegen.
Aandrijfkabel (achteruit)
MH 445 R, MH 560, MH 585, MH 685:
● Leid de nippel van de kabel met de rode
kap aan de rode hendel wielaandrijving
naar binnen.
● De verdere montage is zoals
beschreven bij de montage van de
aandrijfkabel (vooruit).
7.13 Gaskabel leggen en
monteren
● Montage-instructies volgen.
(
7.1)
0478 403 9906 A - NL
● Gaskabel (1) uitrollen en als volgt
leggen:
A Gaskabel over het bovenstuk
13
duwstang (2) geleiden.
B Gaskabel onder de
dwarssteunstang (3) van het bovenstuk
duwstang leggen.
● Bout (T) in de boring van de
gaskabelbehuizing (4) plaatsen.
Gaskabelbehuizing met de geplaatste
bout van binnen op het bovenstuk
duwstang steken en vasthouden.
Veiligheidsmoer (U) opschroeven en
met 7 - 9 Nm vastdraaien.
7.14 Kabels op de duwstang
bevestigen
● Volg de montage-instructies.
(
7.1)
● MH 445:
Zet de aandrijfkabel (1) met een
kabelbinder (V) op de rechterzijde aan
het bovenstuk van de duwstang vast.
● MH 445 R, MH 560, MH 585, MH 685:
Zet beide aandrijfkabels (1, 2) met een
kabelbinder (V) op de rechterzijde aan
het bovenstuk van de duwstang vast.
● Zet de gaskabel (3) met een
kabelbinder (V) op de linkerzijde aan
het bovenstuk van de duwstang vast.
● Controleren of de kabelbinder goed
vastzit. Snijd het uitstekend eind van de
kabelbinder af.
14
7.15 Brandstof en motorolie
Voorkom schade aan het
apparaat!
Vul voor de eerste start motorolie
bij. Voor het vullen met motorolie en
tanken een aangepast vulhulpstuk
(bijv. trechter) gebruiken.
Motorolie:
gegevens over de te gebruiken
motorolie en de vulhoeveelheid
olie vindt u in de gebruiksaanwijzing van
de verbrandingsmotor.
Controleer de inhoud regelmatig (zie
gebruiksaanwijzing verbrandingsmotor).
Zorg ervoor dat de olie niet onder of boven
15
het juiste peil komt te staan.
Olietankdop voor het in gebruik nemen
van de verbrandingsmotor goed
vastschroeven.
Brandstof:
Advies:
Verse merkbrandstoffen,
Loodvrije benzine.
Gegevens over de brandstofkwaliteit
(octaangetal) vindt u in de
gebruiksaanwijzing van de
verbrandingsmotor;
8. Bedieningselementen
8.1 Hendel gasregeling
Met de hendel voor gasregeling (1)
kan het toerental van de
verbrandingsmotor geregeld worden.
Start-positie:
16
17
91