8.2
Vereisten en grenswaarden voor
harmonische stromen
8.3
Elektrische aansluiting voorberei-
den
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-CronoLine-IL-E, Wilo-CronoTwin-DL-E, Wilo-CronoBloc-BL-E • Ed.01/2024-02
Vermogen P
N
18,5 ... 22 kW
Tab. 8: Maximaal toegestane zekering
Vermogensbeschermingsschakelaar
De installatie van een vermogensbeschermingsschakelaar wordt aanbevolen.
LET OP
Activeringskarakteristiek van de vermogensbeschermingsschakelaar: B
Overbelasting: 1,13-1,45 x I
Kortsluiting: 3-5 x I
Lekstroom-veiligheidsschakelaar (RCD)
Deze pomp heeft een frequentieomvormer. Daarom mag de pomp niet met een lek-
stroom-veiligheidsschakelaar worden beveiligd. Frequentieomvormers kunnen de wer-
king van lekstroom-veiligheidsschakelingen beperken.
Uitzondering: lekstroom-veiligheidsschakelaars in selectieve alstroomgevoelige uitvoering
van het type B zijn toegestaan:
•
Aanduiding:
•
Uitschakelstroom
–
< 11 kW: > 30 mA
–
≥ 11 kW: > 300 mA
Alle pompen uit deze serie zijn bedoeld voor professioneel gebruik. Bij aansluiting op het
openbare laagspanningsnet gelden de volgende normen:
•
IEC 61000-3-2 voor toestellen met een fasestroom ≤ 16 A
•
IEC 61000-3-12 voor toestellen met een fasestroom tussen 16 A en 75 A
Pompen uit de vermogensklassen 11 ... 22 kW moeten volgens speciale voorwaarden wor-
den aangesloten, omdat voor het bedrijf van deze toestellen een R
sluitpunt niet volstaat. De pompen worden beoordeeld aan de hand van tabel 4 van de
norm ("Driefasige toestellen onder speciale omstandigheden").
Voor alle publieke aansluitpunten moet het kortsluitingsvermogen S
sen de elektrische installatie van de gebruiker en het voedingsnet groter zijn dan of gelijk
zijn aan de waarden die in de tabel zijn vermeld. De installateur of de gebruiker, eventueel
bijgestaan door de netwerkexploitant, is ervoor verantwoordelijk te controleren of deze
pompen correct worden gebruikt. Als de industriële toepassing zich ter hoogte van een uit-
gang met gemiddelde spanning van de fabriek zelf bevindt, vallen de voorwaarden voor de
aansluiting uitsluitend onder de verantwoordelijkheid van de exploitant.
Motorvermogen [kW]
11
15
18,5
22
Tab. 9: Vereist kortsluitingsvermogen S
LET OP
Een geschikt harmonisch filter tussen de pomp en het voedingsnet redu-
ceert het aandeel van de harmonische stroom.
De elektrische aansluiting tot stand brengen via een stationaire netaansluitleiding. De net-
aansluitleiding moet zijn voorzien van een stekker of een meerpolige schakelaar met een
contactopening die ten minste 3 mm breed is.
Als flexibele kabels worden gebruikt, bijvoorbeeld netaansluitleidingen of communicatie-
kabels, moeten adereindhulzen worden toegepast.
Max. zekering [A]
50
nom
nom
Kortsluitingsvermogen S
SC
[kVA]
≥ 1800
≥ 2400
≥ 3000
≥ 3500
SC
nl
van 33 op het aan-
SCE
aan de interface tus-
SC
279