18
'»0 W 1:R
A fb./B ild /F ig . 30
F2
Centrifugaalkoppeling
U it e lka ar nem en
De trekveer met een zelfgemaakte draahdhaak ( 0
1 mm staaldraad een eind omgezet met radius 3
mm, met houten handvat) openen en er uit trek-
ken. T re k de veer n ie t te v e r u it!
Verwijder de frictiebanden (2) en de koppelingseg-
menten (3).
De dikte van de koppelingvoering 0,7 - 0,75 mm.
De slijtgrensdikte: 0,2 mm.
S am enstellen
De koppelingsegmenten (3) inhaken.
De beide frictiebanden (2) met de uitsparing naar
beneden inschuiven.
Deze uitsparingen zetten zieh vast in de koppeling
segmenten (zie pijl, afb .30 ).
Let op!
Bij het scharnierpunkt van het koppelingsegment
moet het einde van de frictieband (1 -a fb .3 f), be-
horende bij dit segment, altijd op de andere frictie
band liggen.
O p m e rkin g :
De trekveer (1) kan alleen ingebracht worden
wanneer de frictiebanden in de koppelingsegmen
ten vast gehaakt zijn.
De trekveer doorschuiven en met behulp van 2
draadhaken de uiteinden aan elkaar haken. (Trek
de veer niet onnodig ver uit!)
Fliehkraftkupplung
Zerlegung
Zugfeder (1) mit selbstgefertigtem Drahthaken
(Stahldraht 0 1 mm dick mit Holzgriff, Hackenra
dius ca. 3 mm) öffnen und herausziehen (Feder
nicht überdehnen).
Reibbänder (2) herausnehmen und Kupplungs
backen (3) abnehmen.
Dicke der Kupplungsbeläge 0,7...0,75 mm
Verschleißgrenze Dicke 0,2 mm
Zusam m enbau
Kupplungsbacken (3) einlegen.
Reibbänder (2) mit der Aussparung nach unten
einschieben.
Die Aussparungen der Gleitbänder arretieren sich
im Kupplungsbacken (siehe Pfeil, Bild 30).
A c h tu n g )
Am Einhängepunkt des Kupplungsbackens muß
immer das Reibband (1, Bild 31) für den Kupp
lungsbacken über dem anderen Reibband liegen.
A n m e rk u n g :
Nur im eingerasteten Zustand des Gleitbandes läßt
sich die Zugfeder (1) durchschieben.
Zugfeder (1) durchschieben und mit 2 Drahthaken
verbinden (Feder nicht überdehnen).
SACHS-MOTOR-Type 301/A - 301/AB
Embrayage à force centrifuge
D ém ontage
Ouvrir le ressort (1) et le tirer dehors, utilisant un
crochet en fil fait à la maison (fil d'acier de
avec une poignée en bois, rayon du crochet env. 3
mm). Prendre soin de ne pas allonger le ressort ex
cessivement.
Sortir les bandes de friction (2) et ôter les masse-
lottes (3).
Epaisseur des garnitures d'ambrayage
0,7...0,75 mm.
Limite d'usure: épaisseur 0,2 mm.
R em ontage
Poser les masselottes d'embrayage (3).
Introduire les bandes de friction (2) avec l'évide-
ment en bas.
Ces évidements prendront position dans les mas
selottes (voir la flèche, Fig.30).
A tte n tio n !
Auprès du pivot de chaque masselotte, sa propre
bande de friction (1, Fig.3 1 ) doit être posée au-
dessus de la bande appartenant à l'autre masselot
te.
N ote:
Le ressort (1) ne peut être introduit, en poussant,
que lorsque la bande de friction s'est bien encli-
quetée dans la masselotte.
Introduire le ressort (1) en poussant et le fermer à
l'aide de 2 crochets en fil de fer (ne pas allonger le
ressort excessivement).
0
1 mm