MENU
NIVEAU :
– Rekken dorsaalflexie
– Rekken plantairflexie
– Rekken inversie
– Rekken eversie
MENU
NIVEAU :
– Transportinstelling
– Werking
synchroon/asynchroon
– Totale behandeltijd
– Servicemenu
. Informatie met betrekking
tot het programmeren van
de Comfortversie
– U kunt de gewenste programmeerni-
veaus kiezen door meerdere malen de
MENU-knop in te drukken.
– De behandelparameters kiest u met de
van toepassing zijnde parameterknop.
– De behandelwaarden kunt u veranderen
met de knoppen +/–.
– U kunt een functie activeren/deactive-
ren door nogmaals op de van toepassing
zijnde parameterknop te drukken.
– De uitgevoerde instellingen slaat u op
door op de STOP-knop te drukken.
Alle bijzondere functies zijn in de stan-
daardinstelling gedeactiveerd.
Opmerking!
NIVEAU : Komt overeen met
Niveau 1 van het standaardmodel
(Zie: 5.3)
NIVEAU : Komt overeen met
Niveau 2 van het standaardmodel
(Zie: 5.3)
NIVEAU : Komt overeen met
Niveau 3 van het standaardmodel
(Zie: 5.3)
NIVEAU : Komt overeen met
Niveau 4 van het standaardmodel
(Zie: 5.3)
NIVEAU :
Warming-upprogramma
Het warming-upprogramma zorgt
ervoor dat de patiënt vanuit het midden
van de ingestelde eindwaarden voor
dorsaalflexie/plantairflexie en inversie/
eversie langzaam naar de eindwaarden
gebracht wordt.
De slede begint het warming-uppro-
gramma in het midden tussen de als
maximum ingestelde waarden voor
dorsaalflexie/plantairflexie en inversie/
eversie.
Met elke bewegingscyclus wordt de
bewegingsuitslag in de richting van
inversie/eversie vergroot, totdat na 15
bewegingscycli de geprogrammeerde
maximumwaarden bereikt worden.
Motor A (dorsaalflexie/plantairflexie) is
hierbij inactief.
Vervolgens stopt de slede opnieuw in
de middenpositie en begint met elke
bewegingscyclus de bewegingsuit-
slag in richting van de dorsaalflexie/
plantairflexie te ververgroten, tot na
15 bewegingscycli ook hier die gepro-
grammeerde maximaalwaarden bereikt
worden. Motor B (inversie/eversie) is
hierbij inactief.
Vervolgens schakelt de slede over naar
de normale modus.
De display toont in de warming-upmo-
dus van de slede in het veld links boven
het symbool
.
Standaardinstelling: gedeactiveerd
Isolatieprogramma
Bij deze speciale functie zijn beide mo-
toren ingeschakeld, maar ze maken niet
gelijktijdig bewegingen.
Het verloop van de speciale functie is als
volgt:
– Allereerst beweegt motor B gedu-
rende 10 cycli in de geprogrammeerde
maximale waarden voor inversie en
eversie, voor hij stopt. Motor A is hier-
bij gedeactiveerd (op de display wordt
getoond voor Motor A:
)
– Aansluitend beweegt motor A gedu-
rende 10 cycli in de geprogrammeerde
maximale waarden voor dorsalflexie
en plantairflexie, voor ook hij stopt
en de gehele cyclus weer met motor
B begint. Terwijl motor A werkt, is
motor B gedeactiveerd (op de display
wordt getoond voor Motor B:
)
– De stoppositie aan het eind van elke
tiende cyclus (zowel bij dorsaalflexie/
plantairflexie, als bij inversie/eversie)
kan in stappen van 25% van 0 tot
100 % van elke geprogrammeerde
maximale bewegingsuitslag gekozen
worden.
– De stappen 1 en 2 kunnen, beiden
indien nodig, een willekeurig aantal
keren herhaald worden. De behande-
ling wordt door het indrukken van
de STOP-knop resp. na afloop van
de geprogrammeerde behandelduur
beëindigd.
Het display toont in de warming-
upmodus van de slede in het veld links
boven het symbool
.
Standaardinstelling: gedeactiveerd
De speciale functie programmeert u als
volgt:
– Kies in het menu-niveau 4 met de
parameterknop de speciale functie
.
– Op de display verschijnt het symbool
voor de speciale functie, de informatie
over de activeringstoestand (cirkel
met/zonder haakje) van de functie,
evenals twee vakjes met het actueel
ingestelde aantal procenten voor de
stoppositie van motor A en motor B.
De activeringscirkel is gemarkeerd
door middel van een hokje.
– Activeer de functie door het druk-
ken op de knop „+". De functie kan
door het indrukken van de knop „-"
gedeactiveerd worden. Nogmaals
drukken op de parameterknop is hier
niet mogelijk om te activeren of te
deactiveren.
– Op het display verschijnt het haakje in
de cirkel, de functie is actief.
– Druk vervolgens op de parameter-
knop van het isolatieprogramma en
de markering wisselt van het boven-
ste procentveld naar de invoer van de
stoppositie van motor A.
– Verander de waarden door op de
knoppen „+" of „-" te drukken. Kies
hier bijvoorbeeld 75%.
– Druk opnieuw op de parameterknop
en de markering wisselt automatisch
naar het onderste hokje voor de
instelling van de stoppositie van
motor B.
– Verander de waarden door op de
knoppen „+" of „-" te drukken.
Kies hier bijvoorbeeld 25%.
– Sla daarna de programmering op
door op de knop STOP te drukken en
start de behandeling door op de knop
START te drukken.
Dit betekent:
10 keer wordt eerst de dorsaalflexie/
plantairflexie behandeld (motor A). Motor
B staat bij 25% van de geprogrammeerde
bewegingsuitslag van inversie en eversie.
Aansluitend wordt 10 keer de inversie/
eversie behandeld (motor B). Motor A
staat bij 75% van de geprogrammeerde
bewegingsuitslag van dorsaalflexie en
plantairflexie.
Opmerking!
Het paar procenten kan alleen bij een
geactiveerde speciale functie (haakje in
de cirkel) veranderd worden.