Pas op!
Gevaar voor de patiënt –
De omkering van de bewegingsrichting
is uitsluitend bedoeld als veiligheids-
maatregel bij onder andere kramp,
spasme en gewrichtsblokkade. De fabri-
kant neemt geen verantwoordelijkheid
voor eventueel misbruik.
Motor A aan/uit
De motoren kunnen apart aan- en uit-
schakeld worden om een volkomen ge-
isoleerde beweging mogelijk te maken.
Motor A bedient de dorsaalflexie en
plantairflexie, motor B bedient de eversie
en inversie.
Voor een geïsoleerde eversie-/inversie-
bewegung programmeert u motor A
in de gewenste positie (dorsaalflexie/
plantairflexie) en deactiveert u hem
aansluitend.
Het display toont in de normale modus
van de slede tijdens de behandeling het
symbool voor de dorsaal-/plantairbewe-
ging
als gedeactiveerd
.
Standaardinstelling:
Motor A geactiveerd
Motor B aan/uit
De motoren kunnen apart aan- en
uitgeschakeld worden om een volkomen
geïsoleerde beweging mogelijk te maken.
Motor A bedient de dorsaalflexie en
plantairflexie, motor B bedient de eversie
en inversie.
Voor een geïsoleerde dorsaalflexie-/
plantairflexiebeweging programmeert
u motor B in de gewenste positie
(inversie/eversie) en deactiveert hem
aansluitend.
De display toont in de normale modus
van de slede tijdens de behandeling het
symbool voor de inversie-/eversiebewe-
ging
als gedeactiveerd
.
Standaardinstelling:
Motor B geactiveerd
Opmerking!
Zorg ervoor dat er altijd een motor
(A of B) aangezet is. Anders verschijnt
er op de display:
NIVEAU :
Transportinstelling
Als deze functie geactiveerd wordt,
beweegt de slede in de optimale positie
voor het verpakken van het apparaat.
Activeer de functie en druk op START.
Het apparaat zal de transportinstelling
aannemen. In het veld links boven op
de display verschijnt
(zie ook
hoofdstuk 6 Transport)
Werkingsmodus
synchroon/asynchroon
De motoren A en B kunnen synchroon of
asynchroon ingeschakeld worden.
Synchroon:
Motor A en B voeren als volgt een ge-
synchroniseerde beweging volgens het
fysiologische bewegingspatroon van het
spronggewricht uit:
Vanuit de middenpositie gaat de slede
eerste naar de maximale eversiewaarde.
Dan gaat de slede naar de maximale
inversiewaarde en tegelijkertijd naar de
maximale waarde voor de plantairflexie
en aansluitend naar de maximale hoek
voor de dorsaalflexie en de midden-
waarde tussen inversie en eversie. Na
het bereiken van deze positie begint de
bewegingscyclus weer opnieuw naar de
maximale eversiewaarde samen met de
middenwaarde tussen dorsaalflexie en
plantairflexie.
In de modus wordt de synchrone
werking in het veld links boven door het
symbool
getoond.
Asynchroon:
Beide motoren lopen ona an-
kelijk van elkaar steeds in de ingestelde
bewegingsuitslag.
Om de asynchrone modus te kiezen,
moet u de synchrone modus deactiveren.
In de modus wordt de asynchrone
werking in het veld links boven door het
symbool
getoond.
Standaardinstelling: Synchroon
geactiveerd
Pas op!
Gevaar voor de patiënt –
Wij raden u principieel aan de synchrone
werking te gebruiken. Het gebruik van
de asynchrone werking kan medisch/
therapeutisch geïndiceerd zijn. Voor de
asynchrone werking is bijzondere zorg-
vuldigheid en oplettendheid jegens de
behandelde persoon nodig, om gevaar
voor de patiënt uit te sluiten.
Totale behandeltijd
ARTROMOT®-SP versie zonder chip-
kaart
De totale behandeltijd geeft het totale
aantal bedrijfsuren van het apparaat
aan. Als het apparaat uitsluitend door
een patiënt gebruikt wordt, komt dit
overeen met de totale duur van alle
behandelingen van de patiënt.
Bij de ARTROMOT®-SP Chipkaartver-
sie kan onder het menuonderdeel
„Totale behandeltijd" de totale behan-
delduur (totale behandelduur van alle
behandelingen samen) per patiënt
opgevraagd worden.
Het wissen van de opgeslagen
behandelduur
Hou de parameterknop gedurende 5 se-
conden ingedrukt of activeer de functie
„Nieuwe patiënt".
Servicemenu
Alleen voor servicedoeleinden, zie hier-
voor het servicehandboek.
Ter herinnering:
Voor het opslaan van de ingestelde para-
meters drukt u op de knop STOP.
. Het programmeren van
de ARTROMOT®-SP
Comfortversie
Bij de ARTROMOT®-SP Comfortversie
kunt u uit aanvullende functies op nog
twee programmeerniveaus kiezen.
De keuze voor de programmeerniveaus is
net als bij de standaardversie.
De programmeerniveaus 1, 2, 3 en 6 komen
overeen met de programmeerniveaus 1, 2,
3 en 4 van de standaardversie. Alle bijzon-
dere functies zijn in de standaardinstelling
gedeactiveerd.
De volgende behandelwaarden, instel-
lingen en aanwijzingen kunnen op de
afstandsbediening (22) ingevoerd/getoond
worden:
NIVEAU :
– Dorsaalflexie
– Plantairflexie
– Inversie
– Eversie
MENU
NIVEAU :
– Pauze
– Timer (behandeltijd)
– Snelheid
– Nieuwe patiënt
MENU
NIVEAU :
– Omdraaien van de
bewegingsrichting
Motor A
– Omdraaien van de
bewegingsrichting
Motor B
– Motor A aan/uit
– Motor B aan/uit
MENU
NIVEAU :
– Warming-upprogramma
– Isolatieprogramma
– Behandelverloop-
documentatie
dorsaalflexie/plantairflexie
– Behandelverloop-
documentatie
inversie/eversie