DJO Global ARTROMOT-SP3 Mode D'emploi page 107

. Het instellen van het apparaat
Aanwijzing: Klap voor een overzicht van
de afzonderlijke stappen bladzijde ΙΙΙ en
VΙΙΙ uit!
. Het aansluiten van het
apparaat, functiecontrole
Het apparaat wordt met het volgende
geleverd:
basisapparaat, bevestigingsbeugel voor de
voetplaat (11), voetplaat (7), afstandsbedie-
ning (22), patiëntenchipkaart (geldt uitslui-
tend voor ARTROMOT-SP met chipkaart),
apparaataansluitkabel (zonder a eelding),
gebruiksaanwijzing
1. Zet het apparaat in elkaar en sluit de
betre ende kabels aan, waarbij u de
instructies voor het transport onder 6.3
in omgekeerde volgorde volgt.
2. Zet het apparaat aan door middel van de
aan/uit-schakelaar (16).
Pas op!
Beschadigingen aan het apparaat –
Let erop dat u de bewegingsbeugel
dorsaalflexie/plantairflexie (15) altijd
licht omhoog trekt en vrij van gewicht
maakt, voor u de blokkeerpen voor
de hoogteverstelling indrukt of de
klemhendel voor het instellen van de
hellingshoek (5) losmaakt.
3. Draai de vergrendeling los (19). Maak
hiervoor eerst de slede vrij van gewicht,
waarbij u de bewegingsbeugel dorsaal-
flexie/plantairflexie (15) licht omhoog
trekt en daarna de twee zwarte pennen
van de vergrendeling gelijktijdig indrukt
(A eelding A).
4. Stel de slede in op ca. 60° en laat in deze
instelling de pennen van de vergrende-
ling weer los. Let erop dat de veiligheids-
pennen in de gaatjes (20) vallen.
5. Pak de bewegingsbeugel dorsaalflexie/
plantairflexie (15) weer vast en maak nu
de klemhendel voor het instellen van
de hellingshoek (5) los. Laat daarna de
bewegingsbeugel dorsaalflexie/plan-
tairflexie (15) zakken tot er een hoek van
ongeveer 45° met het onderstel bereikt
wordt. Sluit de klemhendel om de slede
in deze positie vast te maken (A eel-
ding B).
6. Breng nu de slede als volgt in de
uitgangspositie:
ARTROMOT®-SP
zonder patiëntenchipkaart
Druk op de afstandsbediening op de knop
MENU, tot u op het programmeerniveau
2 komt (met elke druk op de knop gaat u
naar het volgende niveau).
Druk op de parameterknop „Nieuwe
patiënt" en activeer deze functie
(haakje in de cirkel naast de functie).
Druk op de knop START. De uitgangsposi-
tie wordt automatisch aangenomen.
ARTROMOT®-SP
met patiëntenchipkaart
– Eerste instelling bij een nieuwe patiënt
Schuif de originele patiëntenchipkaart
(21) in de afstandsbediening (22).
Druk op de afstandsbediening op de
knop MENU, tot u op het programmeer-
niveau 3 komt (met elke druk op de knop
gaat u naar het volgende niveau).
Druk op de parameterknop „Nieuwe pa-
tiënt" en activeer deze functie
(haakje in de cirkel naast de functie)
Druk op de knop START. De uitgangspo-
sitie wordt automatisch aangenomen.
– Instelling met een al geprogrammeer-
de chipkaart
Schuif de originele patiëntenchipkaart
(21) in de afstandsbediening (22).
Druk op de knop START.
De uitgangspositie wordt automatisch
aangenomen.
Functiecontrole
Als u de afstandsbediening zoals bo-
ven beschreven kunt bedienen en de
ARTROMOT®-SP naar de uitgangspositie
beweegt (zie de waarden van de uitgangs-
positie in paragraaf 5.3 en 5.5), dan werkt
het apparaat foutloos.
Het apparaat voert tijdens het in gebruik
zijn voortdurend intern een functiecon-
trole uit. Stuit het apparaat daarbij op een
fout, dan
− klinkt er een waarschuwingsignaal
– schakelt het apparaat zichzelf uit
– verschijnt er op de display de mede-
deling „ERR" in combinatie met een
foutcode (b.v. ERR 5).
In dit geval kunt u het apparaat proberen
te herstarten door de aan/uit-schakelaar
kort ingedrukt te houden. Controleer
hierbij, als de slede is uitgeschakeld, of de
stekker goed aangesloten is. Mocht de
foutmelding aanhouden, dan mag u het
apparaat pas na controle door de klanten-
dienst weer gebruiken.
. Het instellen van het
apparaat op de maten
van de patiënt
Voordat u met de behandeling begint,
moeten de volgende instellingen aange-
bracht worden:
1. Voor u met de precieze instelling van de
ARTROMOT®- SP op de patiënt begint,
moet u de slede eventueel ombou-
wen voor de linker of rechter voet. (zie
hoofdstuk 6.4 Ombouw)
2. Zeker en maak eerst de slede vast door
de bewegingsbeugel dorsaalflexie/ plan-
tairflexie (15) licht omhoog te trekken.
Druk de twee zwarte vergrendelpennen
(19) gelijktijdig in. De slede kan nu op
de gewenste hoogte ingesteld worden.
Laat de vergrendelpennen (19) los. Let
erop dat de veiligheidḹspenḹnen in de
gaatjes (20) vallen.
(A eelding A)
3. Pak de bewegingsbeugel dorsaalflexie/
plantairflexie (15) weer vast en maak nu
de klemhendel voor het instellen van
de hellingshoek (5) los. Stel de slede op
de gewenste hellingshoek in. Sluit de
klemhendel om de slede in deze positie
vast te maken. (A eelding B)
4. Leg het been van de patiënt op de slede
en stel de voetplaat (7) in op de lengte
van het been van de patiënt. Maak
daarvoor de gekartelde schroeven los (9)
en verstel de voetplaat in overeenstem-
ming met de lengte
van het been. Het doel hiervan is dat de
draaias van de bewegingslede overeen-
komt met het vergelijkbare draaipunt
van het bovenste sprongḹgewricht. De
voet moet plat tegen de voetplaat aan-
liggen. Draai de gekartelde schroeven
(9) weer vast. (A eelding C)
5. Maak hierna de klemhendel los om de
hoogte van de enkelslede in te stellen
(1) (A eelding D) en de gekartelde
schroeven voor de hoogte-instelling van
de voetplaat (8) (A eelding E). Stel de
onderbeenslede en de voetplaat zo op
hoogte in, dat de draaias van de bewe-
gingslede en het vergelijkbare draaipunt
van het bovenste spronggewricht over-
eenkomen. Sluit de klemhendel (1) en
draai de gekartelde schroeven (8) vast.
6. Controleer nu de instellingen die u ge-
daan hebt en of de patiënt comfortabel
is en pas indien nodig de instelling aan
door het herhalen van de stappen 2 tot
en met 5.
Opmerking!
– De pen (6) is een hulpmiddel om
de draaias van de bewegingslede
overeen te laten komen met het ver-
gelijkbare draaipunt van het bovenste
spronggewricht. Hij markeert de
juiste vergelijkbare as. (A eelding F)
– Als u de bewegingslede wilt gebruik-
ten voor een patiënt in lig, is het aan
te raden de ARTROMOT®-SP op een
heupflexie van ongeveer 40° in te
stellen.