Hoogspanningsdraad „I" in de auto inbouwen
F 36 82 1298 R
Bevestigingsclips (1) met afstandhouders (2) en
zeskantschroeven 5,5x18 mm op de hoeken 9 (4)
en 13 (3) voormonteren.
Hoek 9 (4) en 13 (3) met de zeskantschroef
M5x12mm en zeskantmoer M5 (5) samen
monteren en vastdraaien. Hoogspanningsdraad „I"
in de bevestigingsclips (1) steken en uitlijnen.
F 36 82 1299 R
Bevestigingsclip (1) en afstandhouder (2) met
zeskantschroef 5,5 x 18 mm (3) op hoek 16 (4)
voormonteren.
Hoek 16 (4) met zeskantschroef M5x12 mm (7) en
zeskantmoer M5 (6) op het verstijvingskruis (5)
schroeven, uitlijnen en vastdraaien.
Hoogspanningsdraad „I" in de bevestigingsclip (1)
steken en uitlijnen.
Voorgemonteerde bevestigingshoek (9) met de
plaatmoer op de grove schroefbout (8) van de
linker motordrager schroeven en vastdraaien.
Voorgefabriceerde verbindingsleiding
hoogspanning (10) met een punttang op de
aansluitklem (11) van de hoogspanningsdraad „I"
steken.
Verbindingsleiding hoogspanning (10) over de
bevestigingspunten van het vooraslichaam (12)
naar voren naar hoogspanningsdraad „D1"
monteren en met een punttang op de
aansluitklem (13) steken.
Verbindingsleiding hoogspanning (10) op het
voorste bevestigingspunt van het vooraslichaam (12)
met een bundelband fixeren.
Hoogspanningsdraad „H" in de auto inbouwen
F 36 82 1296 R
Bevestigingsclips (1) met afstandhouders (2)
en zeskantschroeven 5,5x18 mm (3) op de
hoeken 5 (4) en 16 (7) voormonteren.
Hoek 5 (4) met zeskantschroef M5x12 mm en
zeskantmoer M5 (5) op het verstijvingskruis (6)
monteren, uitlijnen en vastdraaien.
Hoek 16 (7) met de plaatmoer op de grove
schroefbout (8) van de rechter motordrager
schroeven, uitlijnen en vastdraaien.
Hoogspanningsdraad „H" in de bevestigingsclips (1)
steken en uitlijnen.
F 36 82 1297 R
Voorgefabriceerde verbindingsleiding
hoogspanning (1) met een punttang op de
aansluitklem (3) van de hoogspanningsdraad „H"
steken.
Verbindingsleiding hoogspanning (1) over de
bevestigingspunten van het vooraslichaam (5) naar
voren naar hoogspanningsdraad „D1" monteren en
met een punttang op de aansluitklem (2) steken.
Verbindingsleiding hoogspanning (1) op het
voorste bevestigingspunt van het vooraslichaam (5)
met een bundelband fixeren.
58
15. Afdekking auto-onderzijde en
afschermplaat van alle auto's
inbouwen
Alleen auto met M44-motor en versnellingsbak
F 36 82 1278 R
Afdekking auto-onderzijde (1) in de auto losjes
vastschroeven. Hoogspanningsdraad „C" in
de bevestigingsclips van de afdekking auto-
onderzijde (1) steken en uitlijnen.
F 36 82 1280 R
Afschermplaat (1) weer in de auto inbouwen (hierbij
de afdekking auto-onderzijde (2) een beetje naar
beneden trekken). Afdekking (3) van de
olieaftapschroef in de afdekking auto-onderzijde (2)
aanbrengen. Zeskantplaatschroef 4,8x16 mm (4)
en plaatmoer (5) eropschroeven, uitlijnen en
vastdraaien.
Alle bevestigingsschroeven van de afdekking auto-
onderzijde (2) vastdraaien.
Alleen M Roadster met S50-motor
F 36 82 1279 R
Verbindingsleiding hoogspanning (2) van de
hoogspanningsdraad „B" komend met een
punttang op de voorste aansluitklem op
hoogspanningsdraad „B.A" steken. Afdekking
auto-onderzijde (1) weer op de auto monteren en
alle schroeven vastdraaien.
16. Functietest van het marter-
beschermingssysteem
Hoogspanningsdraden bij geactiveerd
systeem niet aanraken!
Werkwijze
- Motorkap van de auto sluiten (optioneel kan de
gesloten motorkap ook worden gesimuleerd
door de drukpen uit de
motorkapcontactschakelaar te trekken)
- Contactsleuteltje op „0" zetten
- Auto met hefbrug optillen
- Vonkbaan van ca. 2mm met schroevendraaier
of iets dergl. tussen hoogspanningsdraad en
carrosserie tot stand brengen
Een zichtbare vonk moet op ca. 1-1,5 seconden
afstand naar massa overspringen (test bij elke
draad afzonderlijk uitvoeren)
De functie moet bij geopende motorkap (motor-
kapcontactschakelaar middelste stand) of vanaf
een contactsleutelstand „R" geïnactiveerd zijn.
Bij functiestoring alle draden op voldoende afstand
tot de carrosserie controleren en functiecontrole
uitvoeren (zie hoofdstuk 7).