Veiligheidsvoorschriften - Riello RL 28/1 Manuel D'entretien

Masquer les pouces Voir aussi pour RL 28/1:
Table des Matières

Publicité

STOOKPLAATS
• In de stookplaats moet een goede luchtaan- en afvoer worden voor-
zien, conform de geldende normen. Bij twijfel is het raadzaam het
CO
gehalte te meten, terwijl de brander op maximum debiet werkt
2
en de stookplaats enkel verlucht wordt via de openingen voorzien
voor de luchttoevoer van de brander. Meet daarna het CO
met geopende deur. Het CO
zijn. Als er in de stookplaats verschillende branders en/of ventilatoren
geïnstalleerd zijn, die soms samen functioneren, moeten de testen
ook uitgevoerd worden met alle toestellen in werking.
• Sluit de luchtaan- en afvoer, de ventilator van de brander en verluch-
tingsroosters van de stookplaats niet af, dit om te vermijden dat:
- giftige en/of ontplofbare gassen blijven hangen in de stookplaats;
- er te weinig luchttoevoer is waardoor de verbranding gevaarlijk
wordt, niet zuinig en vervuilend is.
• De brander moet beschermd worden tegen regen, sneeuw en vorst.
• Zorg ervoor dat de stookplaats schoon is en dat er geen vluchtige be-
standdelen blijven hangen. Deze kunnen worden aangezogen door
de ventilator en een verstopping veroorzaken in de interne delen van
de brander of de verbrandingskop. Op lange termijn is ook stof scha-
delijk. Het stof zet zich vast op de schoepen van de turbine waardoor
het vermogen van de ventilator verkleint met als gevolg een vervui-
lende verbranding. Tevens kan het stof zich vastzetten op de achter-
kant van de vlamhaker in de verbrandingskop met als resultaat een
slechte menging lucht-brandstof.
BRANDSTOF
• Men dient het type brandstof te gebruiken waarvoor het toestel voor-
zien is. Dit wordt ook aangegeven op het toestel en in het hoofdstuk
"Technische specificaties" van deze handleiding.
• De druk van de toegevoerde brandstof in de pomp mag de waarden,
zoals aangegeven in deze handleiding, niet overschrijden.
• De leidingen voor brandstoftoevoer in de brander moeten luchtdicht
zijn om lucht in de pomp te vermijden. De leidingen dienen berekend
te zijn volgens de afstand tussen de brander en de tank en het ni-
veauverschil tussen beide - zie verder in deze handleiding. De leidin-
gen dienen voorzien te zijn van alle beveiligings- en controle-
apparatuur zoals vereist in de geldende normen. De leidingen - bij
voorkeur in koper - moeten stofvrij zijn. Zorg er, bij de installatie, bo-
vendien voor dat er geen vuiltjes in de leidingen komen.
• Zorg ervoor dat noch vuildeeltjes noch water in de olietank kunnen te-
rechtkomen. Vermijd dat de tank 's zomers leeg blijft staan. Anders
kan er condensatie optreden.
• Reinig de tank zorgvuldig alvorens brandstof op te slaan.
• De tank en de aanzuigleiding van de brander dienen beschermd te
worden tegen vorst.
• De tank moet conform de geldende normen geïnstalleerd worden.
ELEKTRISCHE VOEDING
• Zorg ervoor dat de elektrische spanning gelijk is aan deze waarvoor
het toestel voorzien is (zie ook verder in de handleiding).
• Zorg ervoor dat de installatie waarop de brander wordt aangesloten
correct geaard is, zoals vereist door de geldende normen. Ga na of
de aarding efficiënt werkt. Raadpleeg een vakman in geval van twijfel.
• Nulleider en fase niet omwisselen.
• De brander mag alleen op het elektriciteitsnet worden aangesloten
met een stekkeraansluiting die geen verwisseling tussen nulleider en
fase toelaat; voorzie een hoofdschakelaar voor de warmtecentrale
zoals vereist wordt door de geldende normen.
• De elektrische installatie en de diameter van de kabels dienen aan-
gepast te zijn aan het maximaal opgenomen vermogen van de bran-
der zoals aangegeven op de branderplaat en in deze handleiding.
• Doe, bij een defect dat toe te schrijven is aan de voedingskabel van
de brander, beroep op erkende vakmensen om de kabel te vervan-
gen.
• Raak de brander nooit blootsvoets of met vochtige lichaamsdelen
aan.
• Trek niet aan de elektrische kabels en houdt ze uit de buurt van alle
warmtebronnen.
• De kabels moeten lang genoeg zijn zodat, indien nodig, de brander
en eventueel de keteldeur kunnen worden geopend.
• Doe beroep op erkende vakmensen voor de elektrische aansluitin-
gen. Respecteer de geldende normen inzake elektrische aansluitin-
gen.
VERPAKKING
• Verwijder de verpakking. Ga na of de brander volledig en onbescha-
digd is. Raadpleeg uw dealer in geval van twijfel.
• Laat de verpakking (houten kist, karton, spijkers, nietjes, plastic zak-
jes, piepschuim...) niet achter. Ze kan ongelukken veroorzaken en
werkt vervuiling in de hand. Deponeer de verpakking op daarvoor
voorziene plaatsen.

VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN

gehalte moet in beide gevallen gelijk
2
BRANDER
• Houdt het toestel buiten het bereik van kinderen en onervaren perso-
nen.
• De brander mag enkel aangewend worden voor het voorziene ge-
bruik. Elke andere toepassing is ongeoorloofd en dus gevaarlijk.
gehalte
Voorzien gebruik:
2
- Het toestel kan worden aangesloten op ketels gevoed met water,
stoom of thermische olie en is geschikt voor alle andere, door de fa-
brikant uitdrukkelijk aangegeven toepassingen.
- Het minimum en maximum debiet waarop de brander is afgesteld,
de afmetingen van en de druk in de verbrandingskamer en de om-
gevingstemperatuur mogen de grenswaarden in deze handleiding
niet overschrijden.
• Als de brander uitgebouwd wordt met opties, kits of accessoires dan
mogen enkel originele onderdelen gebruikt worden.
• Het is verboden het toestel te modificeren om het vermogen op te
voeren of om het toestel voor andere doeleinden te gebruiken.
• Onderdelen mogen enkel en alleen geopend of aangeraakt worden
tijdens het onderhoud van de brander.
• Alleen de onderdelen die vermeld staan in de onderdelencatalogus,
kunnen worden vervangen.
• Raak de warme delen van de brander niet aan. Deze delen bevinden
zich in de buurt van de vlam en warmen op terwijl de brander werkt.
Zelfs na langdurige stilstand van de brander kunnen die delen nog hit-
te uitstralen.
• Indien men het toestel, tijdens een bepaalde periode, niet wenst te
gebruiken, schakel dan de hoofdschakelaar op het bedieningspaneel
uit en sluit het handventiel op de brandstofaanvoerleiding. Indien men
het toestel helemaal niet meer wenst te gebruiken, voer dan volgende
handelingen uit:
- een vakman dient de elektrische voedingskabel van de hoofdscha-
kelaar te ontkoppelen;
- sluit het handventiel op de brandstofaanvoerleiding af door de be-
dieningshendel te blokkeren of te verwijderen.
INSTALLATIE EN REGELING BRANDER
• De brander dient geïnstalleerd en afgesteld te worden door vakmen-
sen conform deze handleiding en de geldende normen en voorschrif-
ten.
• Bevestig de brander stevig aan de ketel zodat de vlam zich enkel kan
ontwikkelen in de verbrandingskamer.
• Vraag, alvorens de brander op te starten, toestemming aan de ver-
antwoordelijke van de stookplaats. Ga na of de ketel gevuld werd met
water of thermische olie, of de kleppen van het hydraulisch circuit
open staan en of de rookkanalen gereinigd en correct berekend zijn.
- regel het brandstofdebiet volgens het ketelvermogen en de grens-
waarden van het branderwerkingsveld, zoals aangegeven in deze
handleiding;
- regel de luchtaanvoer, de verbrandingskop en de brandstofdruk
aan de verstuivers.
- ga na of de druk in de verbrandingskamer overeenstemt met de
druk die de ketelfabrikant voorschrijft;
- analyseer de verbrande gassen en controleer of de grenswaarden,
zoals bepaald door de geldende normen, niet overschreden wor-
den;
- ga na of de beveiligings- en controle-apparatuur efficiënt werken;
- ga na of het rookafvoerkanaal efficiënt werkt;
- controleer , alvorens de installatie te verlaten, of alle mechanische
blokkeersystemen van de regelapparatuur goed zijn vastgezet.
BRANDERDEFECT
• Indien de brander vergrendeld raakt, probeer de brander manueel te
ontgrendelen. Doe na maximum 2 à 3 tevergeefse pogingen beroep
op erkende vakmensen.
• In geval van defect of slechte werking van de brander, probeer deze
dan niet te repareren. Schakel het toestel uit en wendt u tot vakmen-
sen.
De brander dient gerepareerd te worden door een installateur of ser-
vice center, erkend door de branderfabrikant waarbij uitsluitend origi-
nele onderdelen gebruikt worden.
Indien u geen rekening houdt met deze aanbevelingen, kan de fabri-
kant niet garant staan voor de veiligheid van het toestel.
ONDERHOUD
• Regelmatig of tenminste één maal per jaar dient u beroep te doen op
een erkend vakman voor een onderhoudsbeurt. Het onderhoud dient
te worden uitgevoerd volgens de gegevens van deze handleiding.
• Voor elke tussenkomst dient de hoofdschakelaar van het toestel te
worden uitgeschakeld en de brandstoftoevoer afgesloten.
7

Publicité

Table des Matières
loading

Ce manuel est également adapté pour:

34720133472014

Table des Matières