nl
• Deze gewapende tubes mogen niet met instrumenten voor
magnetic resonance imaging (MRI) of vergelijkbare instrumenten
worden gebruikt, omdat er metalen onderdelen in de luchtweg
aanwezig zijn.
• Tijdens een MRI-scan moet het controle-ballonnetje bij de
Y-connector van het beademingscircuit worden vastgezet op
een afstand van ten minste 3 cm van het relevante gebied om te
voorkomen dat het beweegt en vervorming van het beeld optreedt.
BIJWERKINGEN:
De volgende bijwerkingen zijn gemeld in verband met het gebruik van
tracheatubes met manchet tijdens de intubatieprocedure, de intubatieperiode
of na extubatie. De volgorde is alfabetisch en is geen aanduiding voor
de ernst of frequentie: aerofagie, luchtwegobstructie, apneu, aspiratie,
atelectase, hartstilstand, moeilijke decannulatie, dysfagie, gefuseerde
stembanden, hemorragie, hypotensie, persisterende tracheocutane fistula,
pneumomediastinum, pneumonie, pneumothorax, recidief laryngeaal
zenuwletsel, subcutaan emfyseem, oedeem van subglottis, granuloma van
trachea, stenose van trachea, tracheitis, tracheoesofageale fistula en wondinfectie.
AANBEVOLEN GEBRUIKSAANWIJZING - ALGEMEEN:
Voorzorgsmaatregelen: Zorg dat u bekend bent met elk flenstype, omdat
sommige vast zitten en andere aangepast kunnen worden met een
schroefvergrendelsysteem of een klikvergrendelsysteem.
1. Verwijder de tracheatube voorzichtig uit de beschermende verpakking.
Niet gebruiken als de verpakking beschadigd of geopend is.
2. Controleer vóór het gebruik de manchet, pilotballon en klep middels
inflatie. Plaats een luertipspuit in de klepbehuizing en injecteer genoeg
lucht om de manchet volledig te vullen.
3. Verwijder na de testinflatie alle lucht.
4. Plaats de obturator (indien voorzien) in de tracheostomietube en
smeer de manchet en de distale tip van de tube met een hydrofiel
smeermiddel.
5. Voor de tracheotomie moet de patiënt worden geïntubeerd met een
tracheatube (tenzij er een contra-indicatie voor bestaat) voor het
waarborgen van een goede beademing tijdens de procedure. Extubeer
de patiënt volgens de gangbare medische technieken.
6. Voer een tracheotomie uit volgens de gangbare medische technieken.
7. Verwijder de tracheatube tot net boven de opening van de
tracheotomie volgens de gangbare medische technieken.
8. Intubeer de patiënt volgens de gangbare medische technieken,
waarbij gelet wordt op de specifieke WAARSCHUWINGEN /
VOORZORGSMAATREGELEN (MANCHETGERELATEERD en ALGEMEEN)
die in de gebruiksaanwijzing staan.
9. Als de patiënt eenmaal is geïntubeerd, moet u de obturator afvoeren**
en de manchet alleen vullen met genoeg lucht om een doeltreffende
afdichting te bieden bij de gewenste longinflatiedruk.
36