De machine mag alleen worden gebruikt, onderhouden en gerepareerd door daartoe opgeleid personeel, dat bekend is met de hiermee verbonden risico's.
Het is beslist noodzakelijk de veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen in acht te nemen, zoals deze zijn vermeld op de stickers op de machine, op de
accessoires ervan en in deze handleiding.
Vóór elk transport over de openbare weg is men verplicht zich ervan te verzekeren dat men de verkeersregels kan naleven en voldoet aan de regelgeving wat
betreft de arbeidsveiligheid.
Let op de veiligheidsvoorschriften:
• Aftakas: zie bijgesloten gebruiksaanwijzing.
• Niet onder de zaaimachine werken.
• Vorenpakkers: blijf buiten de uitklapzone.
• Opklapbare frames: blijf buiten de uitklapzone.
LET OP: Gezien het grote gewicht ervan, de zaaier niet uitsluitend op de 2 wielen in het midden laten steunen. Het is verboden het apparaat ingeklapt
aan- of af te koppelen, het moet open worden gestald.
• Hantering van gevaarlijke producten: zie verpakking.
ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
1 - In aanvulling op de in deze handleiding opgenomen instructies, ook de regelgeving navolgen wat betreft veiligheidsvoorschriften en preventie van ongelukken.
2 - De stickers op de machine en de accessoires ervan geven belangrijke aanwijzingen voor risicovrij gebruik. Door ze na te leven, garandeert u uw veiligheid.
3 - Respecteer de verkeersregels bij gebruik van de openbare weg.
4 - Raak vertrouwd met het gebruik van de machine vóór u ermee gaat werken. Tijdens het werk is het daarvoor te laat.
5 - De gebruiker mag geen losse kleding dragen, deze kan door bewegende onderdelen worden gegrepen.
6 - Het wordt aanbevolen een tractor te gebruiken die is voorzien van een cabine of een beschermbeugel, in overeenstemming met de van kracht zijnde normen.
7 - Controleer of de onmiddellijke omgeving vrij is (geen kind).
8 - Vervoer van personen of dieren tijdens het werken of het verplaatsen, is verboden.
9 - Koppel de machine aan op de daarvoor bestemde aankoppelingspunten, in overeenstemming met de van kracht zijnde normen.
1 0 - Het aankoppelen en afkoppelen moet voorzichtig gebeuren.
1 1 - Verzeker u er tijdens het afkoppelen van dat de steunpoten goed zijn geplaatst, zodat de machine goed stabiel blijft.
1 2 - Verzeker u ervan dat de voorasbelasting goed is, vóór u de machine aankoppelt.
1 3 - D e ballastgewichten moeten op de daarvoor bestemde steunen worden geplaatst, in overeenstemming met de voorschriften van de tractorconstructeur, en
met inachtneming van de maximale belasting per as en het maximaal toegestane totaalgewicht in bedrijf.
1 4 - Plaats en controleer de tijdens transport verplichte uitrustingen: verlichting, signalering...
1 5 - De afstandsbedieningen (kabels...) moeten zo zijn geplaatst dat het onmogelijk is dat per ongeluk een operatie wordt gestart die een ongeluk of schade kan
veroorzaken.
1 6 - Plaats de machine in transportpositie, in overeenstemming met de aanwijzingen, vóór u zich op de openbare weg begeeft.
1 7 - De bestuurderscabine nooit verlaten terwijl de tractor in bedrijf is.
1 8 - Pas snelheid en wijze van besturing aan aan het terrein. Vermijd bruuske richtingverandering.
1 9 - D e wegligging, de besturing en de remweg worden beïnvloed door de gedragen en getrokken werktuigen. Om deze reden moet u waakzaam blijven en erop
letten dat de stuurinrichting en de remorganen u voldoende reactietijd laten.
2 0 - In bochten rekening houden met uitstekende en/of overhangende voorwerpen, en met de traagheidsmassa.
2 1 - Verzeker u er vóór elk gebruik van dat de beschermende onderdelen zijn geplaatst en in goede staat zijn.
2 2 - Vóór elk gebruik controleren of schroeven en moeren goed zijn aangedraaid.
2 3 - Zich niet ophouden in de werkzone van de machine.
2 4 - De op afstand bediende onderdelen, vooral de hydraulisch bediende, kunnen knellende en snijdende oppervlakken hebben.
2 5 - D enk eraan de motor uit te zetten, de sleutel uit het contact te nemen en te wachten tot alle werkende onderdelen tot stilstand zijn gekomen, vóór u de tractor
verlaat of enige handeling aan de machine verricht.
2 6 - Zich niet tussen de tractor en de machine ophouden zonder eerst de handrem te hebben aangetrokken en/of de wielen te hebben geblokkeerd met stutten.
2 7 - Vóór werkzaamheden aan de machine worden verricht, zich ervan verzekeren dat deze niet per ongeluk in werking kan worden gesteld.
2 8 - Gebruik het hefoog nooit om de machine te heffen wanneer deze is geladen.
8
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN