nederlands
1. Veiligheidsinstructies
1.1 Algemeen
Deze montage- en bedrijfshandleiding bevat belangrijke
aanwijzigingen die bij montage, bedrijf en onderhoud
opgevolgd moeten worden. Deze moeten voor montage
en inbedrijfname, door zowel monteur als verantwoor-
delijke technici/gebruiker, volledig gelezen worden. Deze
handleiding moet altijd bij de installatie aanwezig zijn.
Extra aandacht voor de onder «veiligheidsinstructies»
(hoofdstuk 1) opgenomen algemene veiligheidsinstruc-
ties, als ook in de andere hoofdstukken omschreven
speciale veiligheidsinstructies.
1.2 Verklaring van de symbolen
Veiligheidsinstructies, die met niet, of onjuist
opvolgen, gevaar voor mensen kunnen
opleveren zijn in deze montage- en bedrijfs-
handleiding aangegeven met het «algemene
gevaren-symbool, volgens DIN 4844-W9».
Dit symbool betekent waarschuwing
voor gevaarlijke elektrische spanning.
«Veiligheidssymbool volgens DIN 4844-W8».
Dit symbool treft u aan bij veiligheids-
Pas op
instructies die bij niet of onjuist opvolgen
gevaar (schade) voor de pomp/installatie
en de werking ervan kunnen opleveren.
Op de pomp/installatie aangebrachte instructie zoals
bijvoorbeeld:
– draairichtingsaanduiding
– aanduiding voor leidingaansluitingen moeten
opgevolgd en altijd volledig leesbaar blijven.
1.3 Gekwalificeerd personeel en opleiding
Personeel, verantwoordelijk voor de montage, bedie-
ning, onderhoud en inspectie moet hiervoor gekwali-
ficeerd zijn. Verantwoordelijkheden/bevoegdheden en
de controle van personeel moet door de uitvoerder/
gebruiker nauwkeurig bepaald zijn.
1.4 Gevaar bij niet opvolgen van veiligheidsinstructies
Niet opvolgen van de veiligheidsinstructies kan gevaar
voor mensen, omgeving, milieu en pomp/installatie
opleveren. Bij niet opvolgen van de veiligheidsinstruc-
ties vervalt elke vorm van aansprakelijkheid.
In sommige gevallen kan dit bijvoorbeeld leiden tot:
– het niet functioneren van belangrijke onderdelen
– storing in werking van pomp/installatie
– storing in besturing, bedrijfs- en storingsmelding
– gevaar voor mensen door elektrische en mechanische
invloeden
1.5 Uitvoering volgens veiligheidsnormen
Vermelde veiligheidsinstructies, technische normen,
en ter plaatse geldende (veiligheids)voorschriften en
(veiligheids) normen ter voorkoming van ongevallen en
de eventuele geldende richtlijnen voor werk, uitvoering,
bedrijfsvoering moeten in acht genomen worden.
1.6 Veiligheidsinstructies voor uitvoerder/gebruiker
Gevaar ten gevolge van elektrische spanning moet
voorkomen worden (voor details wordt verwezen naar
de voorschriften van het plaatselijk energiebedrijf).
38
1.7 Veiligheidsinstructies voor montage-,
onderhouds- en inspectiewerkzaamheden
De uitvoerder/gebruiker is verantwoordelijk dat alle
montage- onderhouds- en inspectiewerkzaamheden
door geautoriseerd en gekwalificeerd personeel
geschied. Deze stellen zich op de hoogte van montage-
en bedrijfshandleiding. Werk aan de installatie is alleen
bij stilstand en spanningsloze toestand toegestaan.
Direct na het beëindigen van de werkzaamheden
moeten alle veiligheids- en beschermingsmaatregelen
weer in orde gebracht worden. Voor opnieuw ingebruik
nemen wordt verwezen naar hoofdstuk 5 «elektrische
aansluiting».
1.8 Aanpassingen en reserveonderdelen
Aanpassingen en veranderingen aan pompen/installatie
zijn alleen na overleg met fabrikant toegestaan. Alleen
originele reserveonderdelen en door fabrikant geaccep-
teerde onderdelen mogen toegepast worden.
Bij toepassing van andere onderdelen vervalt elke
vorm van aansprakelijkheid en is de fabrikant evenmin
aansprakelijk voor de gevolgen daarvan.
1.9 Andere toepassingen/gebruik
De bedrijfszekerheid van de pompen/installatie geldt
alleen bij juiste toepassing (hoofdstuk 3 «toepassing
van de montage- en bedrijfshandleiding. De in de
technische specificatie aangegeven maximum waarden
mogen in geen geval overschreden worden.
2. Transport/opslag
De pomp wordt op een Europallet c.q.
éénmalige pallet met eventuele verpakking
geleverd. Bij transport moet met de instabi-
liteit van de pomp rekening worden gehouden
Transportafmetingen
technische gegevens.
Algemene voorschriften om ongevallen te
voorkomen moeten in acht genomen worden.
De aan de grote pompmotoren aangebrachte
draad in het statorhuis (voor de draagogen)
zijn niet voldoende gedimensioneerd, om de
gehele pomp, bijv. met een kraan of katrol te
tillen.
Al naar gelang de grootte van de HP, HPC
moeten de pompen met hijsbanden of dergelijke
getild worden- indien aanwezig met behulp
van de aan de pompkop of motorflens
gemonteerde draagogen.
De installatie moet tegen vocht en vorst
Pas op
beschermd worden. Elektronische delen
mogen niet blootgesteld worden aan tempe-
raturen lager dan –10° C en hoger dan +50 °C.
Zorg voor het milieu...
U begrijpt dat wij transportverpakking moeten
gebruiken. U kunt meehelpen ons milieu
te beschermen door het gebruikte materiaal
volgens de voorschriften te verwerken of
opnieuw te gebruiken.
)
»
en
gewichten
zie