nederlands
8. Opstarten
Voordat de pomp gestart mag worden,
Pas op
dient deze eerst met vloeistof gevuld en
ontlucht te zijn. Bij drooglopen bestaat het
gevaar dat de pomplagers en asafdichting
beschadigd worden.
Let op in welke richting de ontluchtings-
opening wijst en zorg ervoor dat het
ontsnappende water geen personen kan
verwonden of schade kan toebrengen aan
de motor of andere onderdelen. Bij heet
water installaties dient in het bijzonder
rekening te worden gehouden met het
gevaar van kokend heet water.
HPC/HPI 3 en 5:
Voor deze pompen is het raadzaam om tijdens het in
bedrijf nemen de omloopregelklep te openen.
De omlooprengelklep verbindt de zuigzijde met de
perszijde van de pomp, waardoor het vullen wordt
vereenvoudigd. Zodra de werking stabiel is, kan de
omloopregelklep worden gesloten. Als de te verpompen
media lucht bevatten, verdient het aanbeveling de
omloopregelklep open te laten, indien de bedrijfsdruk
lager is dan 6 bar.
Is de bedrijfsdruk boven de 6 bar dan moet de omloop-
regelklep gesloten zijn, omdat anders het materiaal bij
de opening, door de hoge stroomsnelheid, beschadigd
kan worden door slijtage.
Afb. 7
9. Onderhoud
Voor elke demontage zuig- en perszijde
afsluiten, zekeringen verwijderen en de
pomp legen (drukloos). Voordat u met werk-
zaamheden aan de pompbegint, dient u er
zeker van te zijn, dat deelectrische voeding
naar de pomp is uitgeschakeld en niet per
ongeluk kan worden ingeschakeld.
De pomplagers en de asafdichting zijn onderhoudsvrij.
Een geringe lekkage van de asafdichting is voor de
smering nodig. Bij antivriesmiddelen of soortgelijke media
kunnen sedimenten zichtbaar zijn.
Als de pomp lange tijd stilstaat, moet deze, ter vermijding
van een grotere lekkage van de asafdichting, periodiek
voor korte tijd in bedrijf worden genomen.
Een pomp die voor een lange periode uit bedrijf genomen
wordt, dient te worden geleegd. Verwijder in dat geval
eerst een van de koppelingsbeschermers. Injecteer vervol-
gens enkele druppels silicone-olie tussen de pompkop en
koppeling. Zo wordt voorkomen dat het oppervlak van de
asafdichting gaat kleven. Monteer de koppelingsbeschermers
in het midden van de uitsparingen in de pompkop.
Motorlagers:
Motoren zonder smeernippelszijn onderhoudsvrij.
Motoren die van smeernippels zijn voorzien, dienen te
worden gesmeerd met een hoge-temperatuurvet op basis
van lithium (raasdpleeg de instructies op de beschermkap
van de ventilator).
Bij seizoenbedrijf (waarbij de motor langer dan 6 maanden
per jaar niet wordt gebruikt) is het aan te bevelen de motor
te smeren wanneer de pomp buiten bedrijf wordt gesteld.
42
Aftapplug
Omloopregelklep
10. Bescherming tegen bevriezing
Pompen die tijdens vorstperioden niet worden gebruikt,
dienen te worden geleegd.
Zo wordt voorkomen dat ze worden beschadigt doordat
het water in de pomp bevriest.
Leeg de pomp door de ontluchtingsschroef in de pompkop
los te draaien en de aftapplug uit het voetstuk te ver-
wijderen.
Zorg ervoor dat het ontsnappende water
geen personen kan verwonden of schade
kan toebrengen aan de motor of andere
onderdelen. Bij heetwaterinstallaties dient in
het bijzonder rekening te worden gehouden
met het gevaar van kokendheet water.
Draai de ontluchtingsschroef niet vast en breng de aftap-
plug weer aan totdat de pomp opnieuw in gebruik wordt
genomen.
HP/HPC 3 en 5: Opstarten: 8.
11. Service
11.1 Verontreinigde pomp
Indien een pomp is gebruikt voor een
vloeistof die schadelijk voor de gezondheid
is, wordt deze pomp als verontreinigd
beschouwd.
Wanneer Biral wordt verzocht een pomp een service-
beurt te geven, dienen alle gegevens over de verpompte
vloeistof enz. aan Biral te worden overhandigd, voordat
de pomp aan Biral wordt geretourneerd. Gebeurt dat niet,
dan kan Biral weigeren de pomp een servicebeurt te geven.
Eventuele kosten voor het retourneren van de pomp zijn
voor rekening van de klant.
Indien de pomp is gebruikt voor vloeistoffen die schade-
lijk zijn voor de gezondheid, dient de aanvraag voor een
servicebeurt vergezeld te gaan van gegevens over de
verpompte vloeistof.
11.2 Reservedelen/Toebehoren
Wij wijzen er nadrukkelijk op, dat niet door ons geleverde
reservedelen en toebehoren ook niet door ons beproefd
en geautoriseerd zijn.
Het inbouwen en/of gebruiken van zulke producten kan
in sommige gevallen bepaalde eigenschappen van de
pomp negatief veranderen en daardoor schaden.
Voor schade, ontstaan door het gebruik van niet
orginele reservedelen en toebehoren, is elke aan-
sprakelijkheid en waarborg jegens Biral uitgesloten.
Storingen die niet zelf verholpen kunnen worden mogen
alleen door Biral of geautoriseerde bedrijven verholpen
worden.
Wij vragen u om een nauwkeurige omschrijving van
de klacht/te verrichten werkzaamheden door te geven,
zodat onze servicetechnici goed voorbereid en voorzien
van de juiste reservedelen ter plaatse komen.
Altijd de technische gegevens van het typeplaatje van
de pomp vermelden.
12. Instelling pompas
Voor instelling van de pompas bij:
HP, HPC 3 en 5
Afb. A-D zie pagina 51
HP, HPC 10, 15, 20
Afb. A-F zie pagina 52
HP, HPC 32 ... 90
Afb. A-C zie pagina 53
HP, HPC 120 en 150
Afb. A-F zie pagina 54
13. Afvalverwijdering
Voor verwijdering van dit product of onderdelen daarvan
geldt het volgende:
1. Neem contact op met de plaatselijke reinigingsdienst.
2. Indien geen reinigingsdienst aanwezig is, of wanneer
de reinigingsdienst de in dit product verwerkte
materialen niet kan verwerken, kunt u het product
afleveren bij uw dichtstbijzijnde Biral-vestiging of
servicewerkplaats.