nederlands
3. Type-aanduiding
Zie typeplaatje van de pomp.
HP/HPC 32 - 65 - 8/
4. Toepassingen
Meertraps inline centrifugaalpompen van de typen
HP en HPC zijn ontworpen voor de volgende toepassingen:
Verpompte vloeistoffen
Dunne, niet-explosieve vloeistoffen die geen vaste deeltjes
of vezels bevatten. De vloeistof mag de pompmaterialen
niet chemisch aantasten.
Voor het pompen van vloeistoffen met een hogere soorte-
lijke massa en/of viscositeit dan water dienen motoren met
een dienovereenkomstig groter vermogen te worden
gebruikt (indien nodig).
HP
Voor vloeistoftransport, rondpompen en drukverhoging
van koud of heet schoon water (materialen op blz. 44).
Karakteristieke toepassingen:
– Gemeentelijke watervoorziening en drukverhoging
– Huishoudelijke watervoorziening
– Ketelvoedings- en condensatiesystemen
– Koelwatersystemen
– Irrigatie, beregening en afwatering
– Substraatsystemen
– Brandbestrijding
– Was- en spoelinstallaties
HPC
Voor vloeistoftransport, rondpompen en drukverhoging
van koud of heet schoon water, onthard water, gedemine-
raliseerd water en gedestilleerd water (materialen op
blz. 44).
De pomp kan ook worden gebruikt voor brak water en
zwembadwater, alsmede voor andere chloridehoudende
vloeistoffen, maar dan is er een beperking wat betreft de
toelaatbare vloeistoftemperatuur. Neem contact op met
Biral indien u wilt weten elke vloeistoffen geschikt zijn
voor deze pompen.
Karakteristieke toepassingen:
– Gemeentelijke watervoorziening en drukverhoging
– Huishoudelijke watervoorziening
– Ketelvoedings- en condensatiesystemen
– Koelwatersystemen
– Waterbehandling, systemen voor omgekeerde osmose
en membraanfiltratie
– Industriële circulatie- en verwerkingssystemen
– Industriële was- en spoelinstallaties
Asafdichting
Ingebouwde glijringafdichting.
Als complete eenheid (cartridge tot HP/HPC 90) kan de
afdichting eenvoudig in- en uitgebouwd worden.
Geschikt voor max. 50% glycolaandeel tot 50 °C.
Wanneer er toevoegingen in het water aanwezig zijn, moet
de selectie van de seal gecontroleerd worden. Speciaal
wanneer er meer dan 30 % antivries middel (b.v. glycol
of vergelijkbaar) wordt toegepast, moet de asafdichting
gecontroleerd worden, eventueel kan een speciale seal
geselecteerd worden.
Aantal gereduceerde
waaiers
(HP 32 – 150)
Aantal trappen
Zuig-/Persaansaluiting
(DN)
Nominale capaciteit
in m
/h
3
Serie
5. Technische specificaties
5.1 Omgevingstemperatuur
Maximaal +40 °C
Komt de omgevingstemperatuur boven de +40 °C, of
wanneer de motor is opgesteld op een plaats die >1000
meter of hoger boven zeeniveau ligt, dan moet het
motorvermogen (P2), als gevolg van de lage dichtheid
en daardoor lager koelend effect van de lucht,
verminderd worden, het kan noodzakelijk zijn een motor
met een groter nominale vermogen to selecteren.
Afb. 1
IE 2: 30-75 kW
. . .
. .
(IE 1)
Voorbeeld:
Afbeelding 1 geeft aan, dat wanneer een motor op heen
hoogte van 3500 meter boven zeeniveau wordt
toegepast het P2 vermogen naar 88% dient te worden
verlaagd. Bij een omgevingstemperatuur van 70°C dient
het P2 vermogen naar 78% van het nominaal vermogen
te worden verlaagd.
5.2 Mediumtemperatuur
HP, HPC 3 tot 20: –20 °C tot +120 °C
HP, HPC 32 tot 150: –30 °C tot +120 °C
Zie ook afb. A (p. 62) waarop de relatie tussen de
vloeistoftemperatuur en de maximaal toelaatbare
werkdruk is weergegeven.
De bereiken van de maximaal toelaatbare
N.B.
werkdruk en mediumtemperatuur gelden
uitsluitend voor de pomp.
5.3 Maximaal toelaatbare werkdruk
en mediumtemperatuur m.b.t. de asafdichting
Afb. 2
HP/HPC 3 tot 5 en HP/HPC 32 tot 150:
p [bar]
35
30
25
H
20
Q
HQQE
15
Q
HQQV
E
10
HBQE
5
HBQV
0
-40
-20
0
20
40
60
IE 2: 1,1-22 kW
. .
. .
. .
. .
HH
QB
QQ
EE
80
100 120 140
t [°C]
39