Veiligheid
2.7
Functionele en visuele controle
2.7.1
Algemeen
•
Voor elk gebruik op werking moet gecontroleerd worden of het toestel goed functioneert en of het zich
in goede staat bevindt.
•
Onderhoud, smering en opheffen van storingen aan het toestel mogen uitsluitend buiten bedrijf
plaatsvinden!
•
Bij gebreken die de veiligheid betreffen, mag het toestel pas nadat de gebreken volledig zijn verholpen
weer in gebruik worden genomen.
•
In geval van scheuren, kieren of beschadigingen aan gelijk welke delen van het apparaat moet elke
gebruik van het apparaat onmiddellijk stop gezet worden.
•
De handleiding van het toestel moet op de werklocatie altijd kunnen worden geraadpleegd.
•
De op het toestel aangebrachte typeplaatje mag niet worden verwijderd.
•
Onleesbare verwijzingsplaatjes (zoals verbods- en waarschuwingstekens) moeten worden vervangen.
2.8
Veiligheid tijdens bedrijf
2.8.1
Eigenmachtige ombouw
Eigenmachtige ombouw van het toestel of het gebruik van eventueel zelfgebouwde extra inrichtingen zijn
een gevaar voor leven en goed en daarom in principe verboden!!
5100.0084/5100.0085/5100.0086
V3
6 / 17
NL