Veiligheid
3.8
Functionele en visuele controle
3.8.1
Algemeen
• Voor elk gebruik op werking moet gecontroleerd worden of het toestel goed functioneert en of het zich
in goede staat bevindt.
• Onderhoud, smering en opheffen van storingen aan het toestel mogen uitsluitend buiten bedrijf
plaatsvinden!
• Bij gebreken die de veiligheid betreffen, mag het toestel pas nadat de gebreken volledig zijn verholpen
weer in gebruik worden genomen.
• In geval van scheuren, kieren of beschadigingen aan gelijk welke delen van het apparaat moet elke
gebruik van het apparaat onmiddellijk stop gezet worden.
• De handleiding van het toestel moet op de werklocatie altijd kunnen worden geraadpleegd.
• De op het toestel aangebrachte typeplaatje mag niet worden verwijderd.
• Onleesbare verwijzingsplaatjes (zoals verbods- en waarschuwingstekens) moeten worden vervangen.
53100202
10 / 21
NL