Zuig wat testvloeistof op met het lektestgereedschap en
5
breng het aan op de zone die u wilt controleren. De volgende
onderdelen moeten gecontroleerd worden:
De lasnaden van de gasfles (A)
•
De slang (B)
•
De verbindingen tussen de gasfles en de drukregelaar en
•
tussen de drukregelaar en de slang (C)
De verbinding tussen de slang en het toestel (D)
•
A
C
De drukregelaar en koppeling van uw toestel kunnen
0
verschillen van de voorbeelden op de afbeeldingen.
Ga als volgt te werk:
6
Als u een lek vaststelt, volgt u de instructies onder " In
•
geval van een gaslek".
Als er geen lekken zijn, draait u de gastoevoer dicht,
•
spoelt u alle onderdelen grondig met water en droogt u
deze goed af.
7.6 In geval van een gaslek
Draai de gastoevoer dicht en ga als volgt te werk:
1
Als u een lek vastgesteld hebt aan een van de
•
verbindingen, draait u de betreffende verbinding vast.
Als u een lek vastgesteld hebt aan de gasfles of slang,
•
vervangt u de gasfles of slang.
Controleer de verbinding of het onderdeel waar u het lek
2
hebt vastgesteld opnieuw.
Als het lek niet hersteld is, neemt u contact op met een
3
Barbecook-verdeler. Gebruik het toestel pas opnieuw als het
lek hersteld is.
Raadpleeg
www.barbecook.com
2
Barbecook-verdelers bij u in de buurt.
24
B
D
voor een lijst met
www.barbecook.com
8
HET TOESTEL KLAARMAKEN VOOR
GEBRUIK
8.1 Voor elk gebruik
Telkens als u het toestel gebruikt, dient u ervoor te zorgen dat:
het toestel op een geschikte plaats opgesteld is. Zie
•
"3.3 Een geschikte locatie kiezen".
de gasslang niet over de grond sleept en niet in aanraking
•
kan komen met een heet oppervlak of druipend vet.
de kuip schoongemaakt is. Het is aan te bevelen de kuip na
•
elk gebruik te reinigen. Zie "11.2 De kuip reinigen".
de branders en venturibuizen niet verstopt zijn door
•
insectennesten of spinnenwebben. Zie "11.3 De branders en
venturibuizen schoonmaken".
de branders correct gemonteerd zijn. De venturibuizen
•
moeten boven de openingen van de gasventielen geplaatst
zijn.
Als u er absoluut zeker van wilt zijn dat de
2
gasverbindingen in orde zijn, kunt u het toestel voor elk
gebruik op gaslekken controleren. Zie "7 Controleren op
gaslekken".
8.2 Voor het eerste gebruik (of na een
lange periode van ongebruik)
Als u het toestel voor het eerst of na een lange periode van
ongebruik opnieuw gebruikt, moet u enkele extra controles
uitvoeren:
Zorg ervoor dat u alle instructies in deze handleiding
•
gelezen, begrepen en gecontroleerd hebt (alleen voor het
eerste gebruik).
Controleer het toestel op gaslekken. Zie "7 Controleren op
•
gaslekken".
Controleer of er geen gaslekken zijn als het toestel
1
gemonteerd werd door de leverancier.
Maak de branders en de venturibuizen schoon (alleen na een
•
lange periode van ongebruik). Zie "11.3 De branders en
venturibuizen schoonmaken".
Laat het toestel inbranden voor u er voedsel op legt (alleen
•
voor het eerste gebruik). Zie "8.3 Het toestel inbranden".
8.3 Het toestel inbranden
Door het toestel voor het eerste gebruik in te branden, verwijdert
u achtergebleven fabricagevetten. Ga als volgt te werk:
Ontsteek de hoofdbranders en zet de regelknoppen op
1
HIGH. Zie "9.2 De hoofdbranders ontsteken".
Sluit het deksel en laat het toestel gedurende 15 minuten
2
branden. Plaats nog geen voedsel op het rooster.
Na 15 minuten opent u het deksel en laat u het toestel nog 5
3
minuten branden (regelknoppen nog steeds op HIGH).
Na deze 5 minuten is het toestel klaar voor gebruik en kunt u
4
voedsel op het rooster leggen.