•
Inspecteer beide o-ringen (3 en 5) op de klephuisadapter (4). Eentje ervan bevindt zich aan de onderkant van de
schroefdraad en de andere zit in een groef van de behuizing. Vervang beide als ze enige slijtage vertonen.
•
Maak de vrouwelijke schroefdraad in beide zijden van de hiel schoon met een wattenstaafje gedrenkt in isopropylalcohol
of gedestilleerd water.
•
Hergebruikt u de uitlaatfilter (1), rechte koppeling (7), inline-filter en Duckbill-klep (8)? Maak ze dan schoon met
isopropylalcohol of gedestilleerd water. Wees extra voorzichtig en zorgvuldig om ervoor te zorgen dat de Duckbill-klep
(8) schoon en vrij van vuilresten is (een loep is handig voor inspectie). Doorspoel de inline-filter in beide richtingen om er
zeker van te zijn dat hij schoon is. Laat kleppen aan de lucht drogen. Gebruik GEEN handdoek of andere doek.
•
Plaats alle onderdelen op een schoon oppervlak zodra ze droog zijn. Hetzelfde geldt als u nieuwe onderdelen uit een
herstelkit gebruikt.
•
Plaats de turkooizen Duckbill-klep (8) in de schroefdraadopening van de uitlaatfilter (1), zodat de rand van de Duckbill-
klep (8) aansluit tegen de opening van de uitlaatfilter (1) en zodat de punt van de Duckbill-klep (8) zich binnenin de
uitlaatfilter (1) bevindt. Schroef de uitlaatfilter (1) MET DE HAND in de klephuisadapter (4) tot hij vast zit.
•
Schroef het gemonteerde uitlaatgeheel (1) MET DE HAND in de zijde van de hiel die NIET via de vacuümslang met de
prothesefitting verbonden zal zijn.
•
Haal aan tot 15 in-lbs zodra het uitlaatgeheel (1) MET DE HAND goed vastgeschroefd zit. Haal niet te hard aan. Te hard
aanhalen zal de schroefdraad kapotmaken en de garantie doen vervallen.
OPMERKING: Hebt u geen torsiesleutel, schroef het uitlaatgeheel (1) dan vast tot u een harde stop voelt. Draai daarna
1
nog
⁄
van een slag verder aan.
16
•
Plaats de witte Duckbill-klep (8) in de hielkant met de tussenruimte zodat de punt van de
Duckbill-klep (8) naar de binnenkant van de hiel wijst. Gebruik een kleine schroevendraaier
of ontvouwde paperclip (9) om ervoor te zorgen dat de Duckbill-klep (8) zich helemaal in
de tussenruimte bevindt.
•
Schroef de rechte koppeling (7) MET DE HAND in de kant van de hiel met de tussenruimte.
•
Haal aan tot 15 in-lbs zodra de rechte koppeling (7) MET DE HAND goed vastgeschroefd zit. Dit is een erg laag
aanspanmoment. Te veel aanhalen zal de schroefdraden op de rechte koppeling (7) beschadigen en deze schade valt niet
onder de garantie.
•
Hebt u geen torsiesleutel, schroef de rechte koppeling (7) dan vast tot u een harde stop voelt. Draai daarna nog
een slag verder aan.
•
Bevestig de vacuümslang opnieuw aan de EVAQ8-voet door de vacuümslang over de rechte koppeling (7) te schuiven.
•
Plaats de Spectra-sok en de voetovertrek over de EVAQ8-voet.
•
Bevestig de EVAQ8-voet op de fitting van de gebruiker.
•
Bevestig het andere uiteinde van de vacuümslang op de fitting van de gebruiker. Het traject van de vacuümslang mag
door de prothesist bepaald worden.
17.
REINIGING
Verwijder de voetovertrek en de Spectra-sok, spoel de voet met schoon water, reinig met neutrale zeep en droog zorgvuldig.
De voetovertrek kan worden gereinigd met een vochtige doek of spons. Goed afdrogen alvorens opnieuw te gebruiken.
De hulpmiddelen zijn niet bestand tegen oplosmiddelen. Blootstelling aan oplosmiddelen kan schade veroorzaken.
18.
OMGEVINGSFACTOREN
Temperatuurbereik voor gebruik en opslag: -20°C to 60°C
Relatieve luchtvochtigheid: geen beperkingen
Waterproof: de hulpmiddelen zijn bestand tegen zoet, zout en chloorwater.
De voetovertrek is niet bestand tegen ultraviolet licht (uv). Niet bewaren bij direct zonlicht.
19.
AFVALVERWERKING
De hulpmiddelen zijn gemaakt van glasvezelsamenstelling, rubber, Vibram (H2O), metaal en plastic (EVAQ8). De hulpmiddelen en
de verpakking moeten worden afgevoerd volgens de plaatselijke of nationale milieuvoorschriften.
20.
BESCHRIJVING VAN DE SYMBOLEN
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Fabrikant
Geïdentificeerd risico
Pagina 6 van 7
Juist
Fout
1
⁄
van
16
CE-markering en jaar
van de 1e verklaring
IFU-02-012