8. Inbedrijfstelling
'Voordat u het rijwiel met trapondersteuning gebruikt, is het, naast de controle van de
ladingstoestand en de correcte installatie van de accu, altijd goed om elk onderdeel
zorgvuldig te controleren en de nodige afstellingen aan de relevante mechanische
onderdelen uit te voeren. U kunt dit zelf doen of laten doen door gespecialiseerde
vakmensen, zie: afstellen en aanspannen van zadel en zadelpen, afstellen en aanspannen
van stuur en stuurbevestiging, afstellen van de remmen, afstellen van de versnelling,
smeren van de ketting en de tandwielen, controleren van de wielen en de bandenspanning
en een algemene controle van de bevestiging van de bevestigingsbouten, snelspanners en
steekassen en van de staat van alle onderdelen.
Zadel
Om het beste comfort bij het gebruik van het product te garanderen, een correcte
trapbeweging mogelijk te maken en veiligheidsproblemen te vermijden, is de positie op de
fiets heel belangrijk.
Daarom is het belangrijk dat het zadel en de zadelpen zo worden geplaatst en ingesteld dat
dit passend is bij de fysionomie van de gebruiker.
Het zadel kan worden afgesteld in hoogte, voorwaartse beweging en in hoek.
Om de hoogte van het zadel af te stellen moet de klem waarmee de zadelpen in het chassis
is bevestigd worden losgemaakt en worden verhoogd of verlaagd afhankelijk van de
behoeften. Let er hierbij op dat de klem niet verder wordt uitgetrokken dan de op de grens
die erop is aangegeven om het risico van eventuele breuken van het chassis te voorkomen.
Zodra u de gewenste positie heeft bepaald met inachtneming van de voorzorgsmaatregelen
met voor uittrekken van de zadelpen, bevestigt u deze door de klem te draaien totdat deze
goed vastzit om te voorkomen dat de zadelpen beweegt en/of instabiel wordt.
Het is over het algemeen raadzaam de hoogte van het zadel aan te passen door te
controleren of uw been bijna gestrekt is wanneer u uw voet op het laatste draaipunt van het
pedaal plaatst.
Om de hoek en de voorwaartse beweging van het zadel aan te passen, moet het relatieve
bevestigingssysteem in de beugel van de zadelpen worden losgemaakt, zodat de gewenste
positie qua hoek en voorwaartse beweging van het zadel kan worden ingesteld. Zet
vervolgens het bevestigingssysteem correct vast om speling en beweging te voorkomen.
Stuur
Het stuur kan in hoogte en hoek worden versteld met behulp van de stuurklemmen op de
stuurpen en/of stuurbevestiging.
Om de hoogte van het stuur af te stellen maakt u de klem los die de telescopische stuurpen
vasthoudt, zodat deze kan worden verwijderd of geplaatst om het stuur hoger of lager te
zetten totdat de gewenste positie is bepaald. De klem moet vervolgens worden bevestigd
om te voorkomen dat het stuur beweegt. In andere gevallen moet de schroef worden
losgedraaid waarmee de stuurbevestiging in de vorkbuis is bevestigd (indien aanwezig) of
moet op het scharnier van de stuurbevestiging worden ingewerkt.
459